67
Derden dag, afstand 152.7 mijlen. Afmarsch 4.25 v. m., aankomst 7.22 n.m
Totale rusttijd 4 uur en 16 minuten. Snelheden resp. 14.1 mijl en 10.2 mijl
per uur.
Vierden dag, afstand 56.2 mijlen. Afmarsch 7.22 v.m, aankomst 1.20 n.m.
Rust 53 minuten. Snelheden respectievelijk 11 mijlen en 9.4 mijl per uur.
De geheele marsch was uiterst vermoeiend in het bijzonder ook omdat het
gedurende de laatste 14 uur doorloopend regende. Er hadden verschillende
storingen plaats, waarschijnlijk als gevolg van de kwaliteit van de gebezigde
smeerolie.
Coast Artillery Journal. October 1928. Onder „Professional Notes", vinden
wij een artikeltje overgenomen uit de New-York Tribune getiteld„Is gas
human
Een bekend chemiker te Chicago Dr. Oustav Egloff zou gezegd hebben dat
een duizendtal vliegmachines ieder met 5000 pond chloroform geheel New-
York in slaap kunnen brengen en dat tegen dit gas geen enkel gasmasker is
te gebruiken.
De geleerde dokter fantaseert een beetje, maar zonder twijfel zal de mensche-
lijke vindingrijkheid zich ook op dergelijke gassen werpen. Vliegtuigen, die der
gelijke ladingen kunnen meevoeren zijn er al, want er zijn Junker-vliegtuigen die
7000 pond kunnen vervoeren. De vraag wordt gesteld of inderdaad de moderne
oorlogvoering zoo wreed is. De bekende Britsche geleerde Mr. J. B.S. Haldane
heeft aangetoond, dat uit een oogpunt van toegebrachte verliezen het Romeinsche
korte zwaard het meest doodelijke wapen was. In den grooten oorlog zijn minder
verliezen veroorzaakt door giftige gassen dan door andere wapenen. Generaal-
Majoor Amos Fries, hoofd van den chemischen oorlogsdienst, heeft aangetoond
dat, uit een zuiver oogpunt van humaniteit beschouwd, er veel voor giftgassen
is te zeggen. In den toekomstoorlog zal het gebruik van gas een snelle be
slissing brengen de strijd zal van korten duur zijn en een onberekenbare
beperking in het verlies aan menschenlevens brengen.
C.
Infantrij Journal Setember '28. „Stafwork and Administration" Of
schoon het artikel geen nieuwe gezichtspunten opent en zeer oppervlakkig
is gehouden, komt het ons toch niet ongewenscht voor iets te vermelden
omtrent hetgeen de schrijver opmerkt over het contact van stafofficier en
troepencommandant. Schr. vindt het bepaald noodig, dat de stafofficieren op
goeden voet staan met de troepencommandanten en er een streven moet
bestaan om laatstgenoemden op elke geoorloofde wijze te helpen.
Zij dienen de troepen dikwijls te bezoeken, teneinde door persoonlijk contact
de nooden dier troepen te leeren kennen.
In het algemeen moet de verhouding zoo zijn, dat de stafofficier gaarne
wordt gezien. Het is wenschelijk, dat zij bij hun vertrek den troepencom
mandant in kennis stellen met de gemaakte opmerkingen, zoowel uit een
oogpunt van beleefdheid en achting als ook om de gelegenheid, welke hierbij
bestaat, de gemaakte opmerkingen te toetsen aan hunne juistheid. Daarbij
zullen zij alleen feiten rapporteeren en zich onthouden van critiek of inmenging
in de verantwoordelijkheid van ondercommandanten.
In een lezenswaardig artikel over „The Place of Psychology in the army" doet
de schrijver, de captain John H. Burns uitkomen, hoe waardevoller de krijgsge
schiedenis voor ons zou zijn, indien wij even vertrouwd zouden zijn met de
grondbeginselen, welke het gedrag van den mensch beheerschen, als met de grond
beginselen, welke de taktiek beheerschen. De taktiek wisselt met de verandering
van raspsychologie. In den oorlog zal de logicus het steeds van den psychologicus
verliezen. De bespreking van oude formaties en oude tactische regels uit een
technisch oogpunt heeft slechts weinig praktische waarde. De praktische les
welke van veldslagen uit het verleden moet worden getrokken, is niet de
kennis van formaties en tactische regels welke als voorbeelden zouden kunnen
gelden van de oorlogsbeginselen uit die tijden, noch de kennis van de veran
dering der tactiek als gevolg van de verandering der wapens, doch de onder-