I. Korten tijd voordat M. wordt bereikt, krijgt de commandant van den te oefenen troep bericht, dat een vijandelijke afdeeling op marsch is van C. naar B. II. Bij aankomst in den zuidrand van E. wordt medegedeeld, dat vijandelijke afdeelingen zijn gezien in den noordrand van E. en te G. Het te oefenen detachement werpt den vijand over enkele honderden meters terug, doch wordt na het deboucheeren uit E. tot staan gebracht door vijandelijke artillerie. Er moet nu stelling worden genomen in de noordranden van E., G., en F. met de reserve achter den rechter vleugel en met een gevechts beveiliging links. De eigen, d. w. z. de bij het detachement in gedeelde artillerie wordt opgesteld bij D., ten einde vuur te brengen op te voren door den hoofdleider reeds vastgestelde punten. Het is nu de taak van de leiders en hulpleiders den commandant in die richting te brengen. ill. De vijand valt aan in zuidelijke richting. De te oefenen troep behoudt zijn stellingen, mits zorg is gedragen voor flank beveiliging links (zie 11), terwijl artilleriesteun moet worden ge vraagd aan de hoofdmacht. (Dit laatste geschiedt dus ongeacht mogelijke omstandigheden, waarbij b. v. de steun van de ingedeelde artillerie voldoende zou wezen). IV. De vijandelijke hoofdmacht is vastgeloopen. De staart van de veronderstelde hoofdmacht passeert H. De detachementscommandant moet zich nu losmaken en daartoe artillerie-steun vragen op bepaalde terreingedeelten. De reserve wordt verplaatst naar G., om als voorste afdeeling van het de tachement op te treden. Men zal wellicht aanvoeren, dat een dergelijke opzet te on eigenlijk is. Wij geven dit gaarne toe, doch stellen hiertegenover dat soortgelijke oefeningen, blijkens de practijk, wel voorkomen. Ons doel is niet anders dan het voor oogen stellen van de con sequenties van een te schematischen opzet van oefeningen. Ad. 2). Ten aanzien van dit punt dient te worden opgemerkt, dat het plan van den leider nimmer mag worden gevolgd, indien daar door verkeerde begrippen ingang zouden vinden. Het is de plicht van den leider en van de hem toegevoegde organen, dit laatste ten koste van alles te voorkomen. Daarom zal geen enkele schr. mogen schromen eigener initiatief die mededeelingen te doen, welke hij noodig acht om „unkriegsmaszige" handelingen te voor komen, zelfs indien de kans zou bestaan dat bedoelde mededeelingen niet in overeenstemming zouden zijn met den toestand op dat oogenblik en wellicht ten gevolge daarvan de oorspronkelijk 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 7