Men is bedacht op de slagen welke zullen worden toegebracht.
Dat is het systeem, dat wordt gekweekt, wanneer beveiliging
het parool is!
En de gevolgen zijn dan ook zeer kwalijk.
Bedacht op beveiligen marcheert de troepenmacht in volslagen
onbekendheid betreffende den vijand. Eerst als het beveiligend
scherm op den vijand sluit wordt men gewaarschuwd voor het
gevaar.
Het gevaar, dat dreigde, doet zich gevoelen.
Hoe geheel anders, wanneer men het beginsel: verkennen primair,
beveiligen secundair als juist erkend.
De bevelhebber wil weten, wil tijdig weten, opdat hij zijne maat
regelen kan treffen, nog voor het gevaar zich openbaart. Beveiligen
is&nu niet de hoofdgedachte doch in den wil tot bedreigen blijkt
de offensieve geest. Niet de v ij a n d zal hem tot het gevecht
dwingen waar en wanneer deze zulks goed zal vinden; doch in het
ondergaan van het gevechtsplan van den tegenstander zal de vijand
den strijd moeten strijden. Dit moet het beginsel zijn.
Maar om aldus zijn wil aan den tegenstander te kunnen op
dringen, moet niet worden afgewacht, moet niet alleen worden
bevedig'd; in stede van passiviteit zal activiteit het kenmerk van
den opzet moeten zijn.
Om tijdig de juiste maatregelen te kunnen treffen, moet de
bevelhebber inzicht in den toestand hebben.
De gezichtskring is beperkt wanneer deze zich niet verder dan
het beveiligend scherm uitstrekt. Eerst wanneer de bevelhebber
zijne verkennende organen vooruitzendt om de aanwezigheid van
den vijand vast te stellen, is er kans dat tijdig de nevel der onzekei-
heid wordt verdreven, dat licht de duitsternis vervangt.
Wanneer door de activiteit der cavalerie de gegevens binnen
komen, wordt inderdaad inzicht in den toestand verkregen.
Nu is juist en snel handelen mogelijk, de kans om een voorsprong
op den vijand te verkrijgen zeer vergroot.
Door de verkenning is het mogelijk geworden bij het opmaken
van het gevechtsplan van de verkregen gegevens uit te gaan en dit
moet van invloed zijn op den gang van het gevecht.
En al staat het nu volgens majoor Kroon ook vast, dat elke
bevelhebber in eiken oorlog meestal zijn besluit op zeer onvolledige
gegevens heeft moeten nemen, dat vermindert in geen enkel op
zicht de waarde van juiste gegevens. En het verkennen na te laten,
omdat de resultaten wellicht beneden het gewenschte zullen blijven,
staat gelijk met bij voorbaat al van een bruikbaar middel afstand
te doen. Ook al moge de „nevel der onzekerheid" de bevelvoering
altijd omhuld hebben, dan getuigt het nalaten van pogingen om
dien nevel te verdrijven, toch zeker van een passiviteit, welke eeir
bevelhebber moeilijk tot eere kan strekken.
85