patrouilles de verkenning onmogelijk wordt gemaakt door enkele
kleine vijandelijke patrouilles, welke aan de eigen verkennende
afdeeling blijven kleven".
Om nog eens te laten uitkomen, dat we geen schema wenschen,
doch een gebruik overeenkomstig dan werkelijken toestand, zou
den we thans, naar aanleiding van het artikel van den majoor
Kroon, die alles onder het begrip beveiligen meent te mogen en
te kunnen rangschikken, aan ons betoog nog willen toevoegen,
dat ook wij volstrekt niet altijd een splitsing noodig achten
in een verkennend en een beveiligend echelon, maar dat we naast
het hiervoor gegeven voorbeeld ons ook zeer wel het geval kun
nen indenken, dat de uit te zenden verkenningspatrouilles uitgaan
van- en steunen op-een afdeeling, welke in verband met een
ontvangen beveiligende opdracht, met haar gros aan een bepaald
terrein of aan een bepaalden marschweg gebonden is.
Min of meer in verband met een en ander, zij het ons ver
gund hierbij nog te wijzen op het hoofdstuk III van het gevechts
voorschrift voor de cavalerie. In dat onderdeel van het gevechts
voorschrift wordt de verkenningsdienst behandeld. We zouden
den lezer willen uitnoodigen om dat hoofdstuk te bestudeeren
en dan bij aanvang van elk punt te herhalen, wat het A. T. V.
zegt in punt 29(1), n.l.de sterkte van de patrouille bedraagt als
regel ten hoogste '/2 peloton cavalerie, dat zijn ten hoogste 12
ruiters. Wij voor ons kwamen daarbij al gauw tot de conclusie,
dat het noodig is dat een dergelijk gering aantal ruiters moet
kunnen steunen op iets, op een gros of wat ookanders kan
er van die verkenning niet veel terecht komen.
Eindelijk zij het ons vergund nog wat verder door te gaan op
een weg, waarop de majoor Kroon ons niet heeft willen volgen.
Het betreft de verkenning, welke den troepencommandant gege
vens moet verschaffen voor het nemem van zijn besluit. De ver
kenning dus, welke wij gemakshalve aanduidden met den naam
verkenning in eersten termijn.
De majoor Kroon zegt: „Hier laat schrijver het beginsel in de
punten 6, 7 en 8 van het A. T. V. vastgelegd los.
Terwille van het gemak van den lezer mogen we in herinne
ring brengen, dat deze punten o. m. vermelden„Te velde is
het echter altijd hoogst onzeker dat de verlangde gegevens tijdig
zullen binnen komen, gesteld al dat zij inderdaad worden ver
kregen wat minstens even onzeker is. De bevelhebber derhalve,
die het nemen van zijn besluit uitstelt tot hem alle (spatieering
van ons. C') inlichtingen, welke hem den toestand volkomen
duidelijk moeten maken, zullen hebben bereikt loopt alle kans met
de eigen maatregelen te laat te komen, enz.voorts „Wanneer
92