1. DE TAAK VAN „ONZE" CAVALERIE IN VERBAND MET HAAR ORGANISATIE EN BEWAPENING. door C. D. LAGERWERFF. Generaal-Majoor der Artillerie. Onder bovenstaanden titel komt in de Novemberaflevering van het I.M. T. een artikel van de hand van C' voor. Dit goed gesteld en helder betoog geeft n. m. m. in het alge meen op juiste wijze de hoofdzaken weer waar het bij het gebruik van onze cavalerie op aan komt. Het A. T. V. wordt hierbij in beschouwing genomen en op ver schillende punten van dat voorschrift, welke niet in overeenstem ming zijn met de beginselen door schrijver en n. m. m. ten rechte voorgestaan, de aandacht gevestigd. Waar ik het in hoofdzaak met de door schrijver gegeven be schouwingen eens ben, zou er voor mij geen aanleiding zijn geweest het onderwerp nog verder ter sprake te brengen, ware het niet, dat in de volgende afleveringen eenige artikelen over hetzelfde onderwerp zijn verschenen en wel van de hand van den Luitenant-kolonel der Cavalerie P. C. Colthoff, Majoor der Cavalerie F. C. Thomson en Majoor der Infanterie F. Kroon, welke gedeeltelijk als pro gedeeltelijk als contra van de denkbeelden van C' kunnen worden aangemerkt. Het zij verre van mij te vermeenen dat C' mijn steun zou behoe ven om de bezwaren, welke tegen zijne uiteenzettingen over het onderhavige onderwerp naar voren worden gebracht, te weerleggen. Zooals C' trouwens in de aflevering van Januari heeft getoond, kan dit gerust aan hem worden overgelaten. Waarom ik mij dan toch tot schrijven heb gezet? Omdat mij het verschil van inzicht en opvatting betreffende het gebruik van onze cavalerie wederom is gebleken en waar de artikelen van de hand van competente schrijvers zijn, het mij noodig voorkomt door verdere gedachtenwisseling te trachten tot eenheid van opvatting te geraken. Bovendien Het gedeelte dat op de defensiebeginselen betrekking heeft buiten be schouwing latende. 75

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 1