halen, Frederiks woorden tegen zijn troepen, den avond voor den slag bij Leuthen, waarin de Koning de overmachtige Oosten rijkers beslissend sloeg. Laten wij Grafv. Schiieffen aan't woord „Am Abend reitet Friedrich durchs Lager, redet die Truppen an „Nun Kinder., wie wirds morgen aussehen Der Feind ist noch einmal so stark als wir". ,,Das lasz Du nur gut seines sind doch keine Pommern darunter Du weiszt, was die können". „Ja freilich weisz ich das, sonst könnte ich die Bataille nicht liefern wollen. Nun schlaft wohl, morgen haben wir also den Feind geschlagen, oder wir sind alle tot". Doch de tijd gaf hem nog geen infanterie, die in staat was een dergelijke crises te doorstaan. Trouwens staat zelfs de beste infanterie vaak niet aan een crises bloot? Frederik de Grocte maakte van de infanterie, wat er in zijn tijd en onder dergelijke omstandigheden van te maken was. Wel zegt Berenhorst in zijn werk, blz. 176. „Wohl verstand er die Machine zu gebrauchen, minder wohl sie zu zimmern". Doch hoogstens zou men kunnen zeggen, dat men met de wijze van timmeren niet in kon stemmen, want dat het leger absoluut misschien wel te veel het maaksel van Frederik de Groote was, bewijst o. i. wel het feit, dat het leger den dood van den Koning niet lang overleefde. Na Frederik de Groote begon het verval van Pruisen. Politieke onmacht, verwaarloozing van 's lands defensie, onvoldoende organisatie van de weermacht, waren euvels, die een steeds grooteren omvang aannamen. Alleen werd nog geëxerceerd als te voren en de discipline met stokslagen gehandhaafd, al was die discipline niet meer de oude Want de Geest, die onte genzeggelijk in 't leger van Frederik de Groote heerschte, was absoluut verdwenen. Dat dan ook na den ongelukkigen slag bij )ena, de uiterlijke samenhang, die in vredestijd min of meer met geweld was gehandhaafd, absoluut verdween, behoeft dan ook geen verwondering te wekken. Misschien zou men zich kunnen verwonderen over het feit, dat de oplossing zoo algeheel was, en dat daarna het laatste restje discipline absoluut was verdwenen. Zoo viel het gebouw, dat Frederik de Groote had opgezet, en dat de opvolgers niet naar de eischen des tijds wisten te vervormen, als een kaartenhuis ineen. Generaal v. Scherff zegt in zijn werk: „Unsere heutige Infanterie-Taktik". blz. 14. „Zopf und Stock" d.w. z. nauwgezetheid tot in kleinigheden, ijzeren tucht ook in uiterlijkheden, had Frederik de Groote in zijn tijd noodig geoordeeld, om de gevechtsdiscipline te handhaven en misschien ook niet kunnen missen. Dat men later niet tijdig andere mid delen voor die handhaving wist te vinden heeft misschien wel meer dan al het overige tot de catastrophe van Je na bijgedragen.. 103

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 29