Hierin zit o.i. een groote kiem van waarheid. Wat een ander beeld geeft Pruisen in 1812/13. De Geest was absoluut veranderd. Eén golf nationalisme doorstroomde het land. Ieder was bezield met het vaste voornemen zijn vaderland vrij te maken. De innerlijke discipline was er vanzelf, geen stokslagen waren noodig om de uiterlijke discipline te handhaven. Waar de geest goed is, komt de rest vanzelf. En die was goed in Pruisen van 1812. In verband hiermede zouden wij willen wijzen op een afbeel ding van één van de slagen uit de vrijheidsoorlogen van Pruisen, die wij vroeger eens zagen. „De Pruisen stormden op de Fransche afdeelingen in. Men komt tot het handgemeen, en even voordat het op 'n treffen aankomt, zien we een oud vrijwilliger zijn wapen wegwerpen, en met zijn beide armen een zoo groot mogelijk aantal bajonetten van de dicht op elkaar gedrongen Franschen omvattend, aldus een wissen dood zoekend. Waarom Wij zochten de verklaring daarin dat de oude alzoo den jongeren de gelegenheid wilde geven, hun slag op dat moment te slaan. Dat was de geest van Pruisen in 1812/13 en die geest is nooit meer verloren gegaan. Want zegt Kolonel Rousset in zijn werk „Les Matires de la guerre" niet: Tegelijkertijd werd niets bij hen verwaarloosd, om bi] hune troepen de meest volmaakte militaire eigenschappen te ontwik kelen en niettegenstaande hun „lourdeur native in hunne solda ten te kweeken, élan, gehardheid, en buitengewone handigheid, eigenschappen die tot dien tijd, een speciaal bezit der Franschen waren geweest. De Kolonel spreekt over de periode na de vrijheidsoorlogen. Was het wonder dat in dien tijd het handhaven der discipline geen moeielijkheden gaf, en dat vanzelf een goed reglement ver scheen. (Reglement van 1812). En die i n n e r 1 ij k e disciplines voortaan de Duitsche infanterie bijgebleven. Pruisen na 1812 was de eenige staat, wiens verdediging op Algemeene Weerplicht was geba seerd. Het Leger kwam nu geheel voort uit den staat. Het handhaven van discipline door middel van dril heeft a - tijd in Duitschland een voorname plaats ingenomen. Ook, vol gens sommige Duitschers, wel eens te veel. De oorlogen van 1866 en 1870, waren voor de Pruisische infanteiie zeer roemvol, een aaneenschakeling van overwinningen, al werden ze in 1870 zeer duur betaald. Doch de meest kritieke momenten werden overwonnen. Wanneer men Frits Hoenig's „24 Standen, Moltkescher Strategie bestudeert, dan krijgt men wel een goeden indruk van de moei lijkheden, die de Pruisische infanterie moest overwinnen dan kan men niets dan bewondering hebben, voor den troep, die zooveel 104

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 30