Wat dit wil zeggen, willen we straks bij den tocht van 1812 aangeven. De Konscriptie moest de geleden verliezen aanvullen, en vulde ze ook aan. Doch op den duur was ook dit niet mogelijk. Zoodra Napoleon ageerde in rijke streken, en niet te ver van het Rijk, ging de toestand. Doch de tocht naar Rusland zou alles in in het groot overtreffen. De arme streken waar het Leger door heen trok, de enorme afstanden, de gebrekkige wegen, het gure klimaat, brachten moeilijkheden mede, die vrijwel onoverkome lijk waren. En Napoleon vertrouwend op zijn goed gesternte, nam geen bijzondere maatregelen. Was de veldtocht in Pruisen voor velen reeds een waarschuwing geweest, de tocht naar Rusland zou het begin van het einde zijn. Wie de boeken van Generaal Fézensac en de Cfiambray door werkt, staat verstomd, zoo onnoemelijk veel de infanterie heeft moeten lijden. Reeds na de zuivering van Lithauwen, zegt de Generaal Bézensac: „Cependant les gens d' un esprit sage, et les officiers expérimentés n'étaient pas sans inquiétude". En terecht. Men was pas aan het begin, en het Leger was al met */3 geslonken. Bij Borodino werd voor den aanval de Proclamatie van den Keizer met gemengde gevoelens ontvangen. En toch, hoe gingen de troepen het gevecht in. Zoo bereikte men Moskou. De Koning van Napels, wiens cavalerie bijna geheel verwoest was, en waarvan het overschot aan paarden reeds lang op verminderd rantsoen stond, drong dagelijks bij den Keizer'aan, om vrede te sluiten, of den terug tocht te doen aanvaarden. Doch de Keizer wilde niets zien noch hooren. De meest vreemde orders kwamen van den Gen. Staf. „Nu eens moest men de orde in Moskou herstellen en de boeren beschermen die vivres en koopwaar brachten, terwijl alle omstreken verwoest en de boeren tegen ons gewa pend waren. Dan weer ging het over den aankoop van 10000 paarden in een land, waar geen paarden en geen bewoners meer waren. Men ontwierp het plan te overwinteren in een stad, waar wij reeds in October stierven van honger. Vervolgens kwam de order bij elk Regiment de kleeren en het schoeisel voor den winter in orde te brengen, en wanneer de Kolonels zeiden dat laken en leer ontbrak, dan kregen zij ten antwoord „dat men de rest maar moest zoeken en vinden Een maand ging voorbij, en de toestand verbeterde in niets. 10 October inspecteerde de Keizer nog het 3e Korps. Niemand die de troepen zag zou gezegd hebben, dat die troepen zooveel geleden hadden en nog leden. 1108

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 34