jupons de femme, de peaux a demi brülées. Aussi, dès que l'un
deux tombait de fatigue, ses camarades le dépouillaient avant
sa mort pour se revêtir de ses haillons. Chaque bivouac ressem-
blait le lendemain a un champ de bataille, et 1'on trouvait morts
a cöté de soi ceux auprès desquels on s'était couché la veille.
Zoo was het einde van den terugtocht.
En te midden van al dat lijden zien we de infanterie daden
verrichten, die bewondering wekken. Het gevecht van Ney bij
Krasnoi is één van die voorbeelden. Het 3e korps is afgesneden
en probeert door te breken.
De 2e divisie ten aanval geformeerd, rukt tegen den vijand op.
De Russen zien ze met bewondering naderen in goede orde en
kalmen pas. Elk kanonschot neemt heele rijen weg, iedere pas
maakt den dood onvermijdelijker. Doch de marsch wordt geen
minuut vertraagd.
De aanval had nog geen kwartier geduurd. De 2e d i v i s be
bestond niet meer. Met de rest van het korps ging Ney
dwars door het terrein, passeerde de bevroren Djnepperen be
reikte met de rest de hoofdmacht. Van de 6000 man bleven.
8 900 man over.
Weer vulde de konscriptie de geleden verliezen aan. Maar
het waren jonge ongeoefende krachten. De oude veteranen wa
ren moeilijk te vervangen. De officieren waren onvoldoende. De
kapiteins hadden meestal „geen kruit geroke n".
Napoleon schreef naar Frankrijk, dat indien men hem de slecht
ste officieren uit Frankrijk had willen sturen, dit gelukt was. De
tijd was aangebroken waarvan Generaal Rogniat in zijn werk
spreekt (blz. 419).
Dès lors la France ne lui fournit plus que des soldats sans
passions et sans énergie, moissonnés par des guerres conti-
nuelles. Le nombre suppléa mal a la qualité; et ses armées,.
dégénérées ne purent plus opérer les mêmes prodiges. En verder
Telle fut la source de ses disgraces. Son despotisme prépara
sa chüte et l'abaissement de la France.
De desertie nam groote afmetingen aan. Tirailleeren werd
beperkt, in steeds meer bijeen gehouden massa's werden de
troepen het gevecht in gebracht.
Het einde van Napoleon nadert. Met het verlies van den slag
bij Waterloo, ging zijn geluksster voor goed onder, zooals Graf
v. Schlieffen in zijn Cannae schrijft
„De Napoleon van 1800, van 1800 tot 1807 is in den Napo
leon van Juni 1815 niet terug te kennen. De veldheer die op den
15den en 16den Juni twijfelt, of hij een korps rechts of links zal inzet
ten, dat was toch niet de man met den adelaarsblik, die na een langen
marsch nog denzelfden avond opbrak, om zich bij Friedland
Considérations sur l'art de Ia guerre, door Rogniat.
110