daarmede de opdracht aan de cavalerie en aan den cavalerie commandant nu ook de vrijheid gelaten in de wijze waarop hij de opdracht zal uitvoeren. Het is eveneens duidelijk, dat ook de sterkte van de cavalerie, welke voor het uitvoeren van de verkenningsopdracht wordt aangewezen door den bevelhebber moet worden bepaald. Alleen hij kan het beste beoordeelen wat in zijn geval voor de uitte- voeren opdracht moet worden ingezet. Daarom ook in de voorschriften geen beperkende bepalingen, welke toch niet voor elk geval juist kunnen zijn. Met de door den overste Colthoff, daarbij gesteund door den Majoor Thomson, gesuggereerde verdeeling van het half regiment met de wielrijders in een verkenningsdetachement van 2 eskadrons ■eft. 1 compagnie wielrijders en 1 escadron voor de directe beveiliging, gaat C' niet accoord en schrijft: „Het is ons te schematisch. Elk geval eischt zijn eigen oplossing". Accoord Toch zal n. m. m. deze indeeling, gegeven onze sterkte aan cavalerie, voor het meerendeel der gevallen wel zijn te aanvaarden. C' stelt nog de vraag of het bepaalde in het A. T. V. niet meermalen oorzaak is geweest, dat men de verkenningen in eersten termijn maar overslaat. Of dat aan het A. T. V. moet worden geweten, öf dat het ter wille van de vlotheid of gemakshalve geschiedt, ik zou hier geen antwoord op durven geven, doch dat het bij onze oefeningen helaas regel is geworden, is maar al te waar. En door het uitschakelen van deze belangrijke periode krijgt men dan den toestand, waarbij de beide partijen boven op elkaar zitten als het contact wordt gemeld. Verkennen, en hier heb ik dus in de eerste plaats de verken ningen in eersten termijn op het oog, is dus primair. Zonder tijdig over de eerste berichten betreffende den vijand te beschikken, blijft de bevelhebber niet alleen in het duister tasten, doch wanneer eindelijk gegevens binnen komen, is hem de vrijheid van handelen reeds ontnomen en heeft hij den toestand, waarin hij zich dan bevindt, maar te aanvaarden. Een eerste eisch voor den bevelhebber is zorg te dragen, dat hij het initiatief behoudt, en daarom is het noodzakelijk, vliegtuigen en cavalerie te gebruiken voor het verkrijgen van die inlichtingen, waardoor het hem mogelijk wordt, tijdig zijne maatregelen te treffen. Majoor Kroon is het met mijne stelling, dat verkennen primair is, niet eens. ZijnHoogEdelGestrenge laat het volgens hem noodzakelijke de beveiliging voorgaan. Toch volgt dan verder, dat met mijne uitspraak eerst kan worden ingestemd als het vaststaat, dat over een zoodanig krach tig verkennend orgaan wordt beschikt, dat zijne werkzaamheden als zoodanig behoorlijke resultaten beloven, waardoor dan tevens 77

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 3