Doch Frankrijk maakte na 1870 een groote fout. De technische
wapens ontwikkelden zich als „Elite" wapens, die minachtend op
de infanterie neerzagen. Het garnizoensleven kenmerkte zich door
„verachting van de infanterie" door de artillerie. Gunstiger bevor-
derings-voorwaarden en betere bezoldiging deden de kloof ver
breden.
Op de Polytechnische school werd de infanterie niet gegroet:
Zelfs schreef Generaal der artillerie de Rouqueroll„II faut retenir
dans l'artillerie des officiers d'EIites qui jusqua présent ont fait
la force de cette arme".
Wel werd de infanterie in het reglement als hoofdwapen be
schouwd, doch men behandelde het wapen er niet naar. In 1914
had men dus van de infanterie mogen verwachten, dat ze handelde
naar de wijze waarop ze geacht werd. Dat ze handelde naar de wijze
waarop ze had moeten behandeld worden strekt haar tot eer. En
dat de oude Fransche geest in de infanterie van 1914 voortleefde
bewees 1914.
Tot zoover voorloopig de Fransche infanterie en hare moreele
ontwikkelingsgang. Wij willen nog even nader ingaan op
Het wezen van de infanterie, hare beteekenis en bestemming.
Door haar eenvoudige samenstelling, opleiding en aanvulling
alsmede door het feit, dat de mensch, het hoofdelement in den
strijd, hierin het sterkst is vertegenwoordigd, is de infanterie niet
alleen de oudste wapensoort, maar immer hoofdwapen geweest,
al was de verhouding tot andere wapens niet altijd zoo gunstig
als tegenwoordig.
In den 30 -jarigen oorlog was de verhouding infanterie,
cavalerie 1:1 of 1:2, dus zelfs was de cavalerie vaak in de
meerderheid. In den tijd der L i n a i r e T a k t i e k werd de
verhouding 2:1 tot 3:1; in de Napoleontische oorlogen 61
tot 8 1 ten gunste van de infanterie.
Deze ongunstige verhouding in vroegere perioden moet ge
zocht worden in de slechte bewapening en het slechte
gehalte der infanterie, waarin cavalerieattaques vaak ruïnes
stichtten.
Ten tijde van de Lineaire Taktiek was de cavie een wapen
„voorden s 1 a g" d. w. z. evenals in oudere tijden vocht het
naast de infie om de beslissing. Frederik de Groote was de groote
hervormer, die naast de taktische verkenning op het gevechtsveld,
de cavie een „Schlachtentscheidende" invloed gaswaar-
bij de cav,e door massale ruiteraanvallen, op de punten door
den bevelhebber te bepalen, de infanterie verlichting of hulp bracht.
Napoleon leidde het gebruik van de cavie in andere banen.
Door zijn snelheid van optreden, zijn vele vijanden, zijn ageeren
in vijandelijk land, werd de behoefte aan strategische verkenning
steeds grooter.
114