Het gros van de cavie werd door hem vóór de legers uit ge
bruikt, ter strategische verkenning en versluiering van eigen op-
marsch, doch in den slag was voor de cav,e steeds een werkzaam
aandeel weggelegd. Frederik de Groote en Napoleon waren de
twee groot-meesters in het gebruik van „Massa cav'e".
Na den Nap. tijd raakte mende vaste richtlijnen voor het gebruik
der cavie kwijt. Strategische opheldering en beveiliging tijdens den
slag waren hoofdzaak.
In den slag ruimde men géén of onvoldoende plaats
in voor het ruiterwapen. Ja er was een tijd, dat men met de
cavie geen raad wist. Over het gebruik van het wapen aan
Duitsche zijde, in den oorlog van 1866, zegt Graf v. Schlieffen,
„Sie wurde als Luxus-artikel bei den Bagagen und Trains mit-
geführt".
Von Moltke trachtte wel het gebruik van de cavie in juiste
banen te leiden, doch in 1870 wisten de Legercommandanten er
nog onvoldoende weg mede. Grafv. Schlieffen had in zijn bekend
operatieplan aan het ruiterwapen zeer zeker „Schlachtenent-
scheidende" beteekenis toegekend (6 cavie divs op den
rechtervleugel). Doch tijdens diens opvolger veranderde dit.
De cavie werd te veel versnipperd, massagebruik had niet
plaats, invloed op den beslissenden slag heeft de Duitsche
cavie niet of onvoldoende kunnen uitoefenen en nooit was er
meer gelegenheid, dan bij den opmarsch naar de Marne. Van
veel invloed op dezen gang van zaken is wel geweest de enorme
uitwerking der toenmaals moderne infie vuurwapens.
Doch dat men de bewapening zoowel als het gebruik van de
cavie niet tijdig aan de veranderde omstandigheden heeft kunnen
aanpassen, is aan het ruiterwapen niet ten goede gekomen.
(Zie hiervoor „Brenken. „Kavalerieverwendung nach den aus der
Kriegsgeschichte zu ziehenden Lehren".)
Frederik de Groote wist eveneens zeer goed gebruik te maken
van de artillerie waarin de houwitser een voorname plaats
innam. En de houwitser heeft in Duitschland altijd veel aandacht ge
trokken.
Eerst Napoleon zou de artillerie maken tot een machtig hulp
wapen, om den beslissenden aanval voor te bereiden. Zijn „Gros-
Batteries" maakten het aanvalspunt door urenlang bombardement
stormrijp. Daar echter de korpsen zeer weinig artil
lerie hadden, was de slag voor het grootste deel een infanterie-
slag, en in 1859 was dat zelfs nog zoo. De artillerie was in 1859
nog een ,,b ij w a p e n" in de ongunstige beteekenis van het woord,
dat vaak niet eens in werking kwam. De infanterie leidde het ge
vecht in, voerde het door, en behaalde de beslissing. Zelfs de
Pruisen in 1 866 wisten nog geen raad met de artillerie.
Graf v. Schtieffen ironiseert in zijn Cannae, het foutieve gebruik
van de artillerie in dien tijd zoo juist. Hij zegt n. 1.:
115