onder den verplegingsofficier van een der onderdeelen dier
troepenafdeelingen.
In den geest van meergenoemd voorschrift zouden wij zulks
ook voor het Indisch leger willen zien geregeld, waarbij dan voor
één per regiment huzaren" ware te lezen „per halfregiment
cavalerie", voor „de verbandplaatsafdeelingen en den veldziekensta
te zamen", één „per hoofdverbandplaatsafdeeling, veldhospitaal
of evacuatie-hosp.-afdeeling", terwijl voor „een voor den artillerie
ën infanterie-munitietrein te zamen" in de plaats ware te stellen
„een per divisie-automobielcolonne".
Het verdient aanbeveling reeds in vredestijd de verplegingsof-
ficieren voor hun oorlogstaak voor te bereiden. Men ga niet uit
van de veronderstelling dat dit zoo eenvoudig is, dat een ieder
zonder voorbereiding een dergelijke taak kan worden opgedragen.
Hoewel alles op verplegingsgebied bij een oefening op de kaart
of van achter een schrijftafel uit gezien, doodeenvoudig is, leert
de praktijk dat er zich allerlei onvoorziene moeilijkheden voordoen,
die dadelijk opgelost moeten worden en waarbij het initiatief van
den intendant en de verplegingsofficieren den troep kan behoe
den voor tekorten aan verplegingsmiddelen of te late fouragee-
ringen.
Bovendien behoort de verplegingsofficier eenig begrip van waren
kennis te hebben, opdat hij bij zelfstandige fourageenngen zijn
korps niet verrast met slecht brandhout of gras, voor de paarden
oneetbare padi (b. v. boeloe) enz. enz.
Dergelijke zaken waaien hem niet vanzelf aan, doch moet hij
uit de manoeuvre-praktijk leeren. Ook krijgt hij op deze wijze
eenig idee hoe men de treinkarren van den bagagetrein het meest
economisch met verplegingsartikelen kan opladen, b. v. voor
volumineuze artikelen als brandhout, gras, hooi, padi enz., het
aanbrengen van een bamboe-opstand op de karren en het gebruik
van sessak-vloertjes daarin.
Uit de verschillende verplegingsverslagen van manoeuvres en
meerdaagsche oefeningen blijkt dat de aanwijzing van verplegings
officieren nogal met de noodige variatie plaats vindt. Bij de eene
oefening wordt de oudste fourier aangewezen als verplegings-
officier voor zijn korps, bij een andere wijst men een officier of
onderofficier van de militaire administratie aan voor de verple
ging van meerdere korpsen tegelijk. Beide systemen zijn m. 1.
foutief want geen dezer personen zal in oorlogstijd voor die
taak geroepen zijn, terwijl bij laatstgenoemd systeem tevens de
kans bestaat, dat de verplegingsofficier zijn taak niet naar be-
hooren kan verrichten. Nu komt dit bij manoeuvres, waar die
taak niet zoo omvangrijk is als in oorlogstijd, wel niet zoozeer tot
uiting, doch aanbeveling verdient het toch niet, liever wijze men
in een dergelijk geval wanneer door te geringe encadreering