geneigd is om steun der Artillerie te vragen voor beperkte, doch voor ons hinderlijke vijandelijke opstellingen en ondervinden dan tevens ook de moeilijkheden, die aan een juiste plaatsbe paling kleven. Met de middelen, waarover de Infanterist op het gevechtsveld beschikt zijn fouten van 10-tallen meters of meer werkelijk geen uitzondering. Zijn er voor onze Artillerie dus redenen om af te zien van het medevoeren en gebruiken van rookprojectielen, niettemin zal zij er rekening mee moeten houden, dat de vijand dit wel zal doen, waarbij voor den Artillerist dan terstond de bezwaren van gecentraliseerde waarnemingen en de voordeelen van een meer voudig verzekerde waarneming in het licht treedt. Voor eigen dekking kan door de Artillerie met succes gebruik worden gemaakt van rook, die gelegd is van af den grond, dus met behulp van speciale neveltoestellen of van rookkaarsen. Tijdens eene detacheering aan de MilitaireGasschool te Utrecht werd op 24 November 1926 een oefening gehouden in het ver nevelen van een een batterij, waarvan het doel was: „Nagaan in hoeverre een batterij van 7 veld zoodanig kan worden ingeneveld, dat hare opstelling door den vijand met grondwaarneming niet kon worden vastgesteld; tevens om ervaringen op te doen in hoeverre de nevel voor de bedie ning van het geschut bezwaren oplevert". Het resultaat was als volgt: 1. voor opstelling batterij (er waren slechts 2 stukken aanwezig. Zie schets) terrein vlak en open. 2. bussen met Berger-mengsel waren opgesteld, zooals in de schets is aangegeven; dus op de flank van de batterij en op een afstand van ongeveer 100 M. van het rechter stuk. Totaal aanwezig 36 bussen met Berger-mengsel, die 2 aan 2, dus over 18 posten waren verdeeld en wel 5 posten (Nos. 1 t/m 5) a 2 bussen achter de batterij, 1 post (No. 6) a 2 bussen ter hoogte van het rechter stuk en 12 posten (Nos 7 t/m 18) a 2 bussen vóór de batterij (dus aan de zijde van vijand). Om 12,34 nam. werd op iedere post èèn bus ontstoken; 2 min. daarna de overige 18 bussen. 3. windsterkte tijdens de verneveling 2,75 M. p/sec. 4. windrichting, vastgesteld met rookgevende seinkardoezen. Z. Z. W. (zie schets). 5. zicht: bij de stukken vrij goed; aanvankelijk eenigszins ne velachtig; even vóór en tijdens de verneveling opklarend, en was de zon flauw doorgebroken. 6. weersgesteldheid: droog; temperatuur geschat op 7° C. 7. Rookmaker: a. voor plaats en hoeveelheid zie punt 2 en schets. 138

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 64