hoogte: In de batterij werd de hoogte van den nevel geschat
op ongeveer 12 M.
Met het richttoestel, zooals op de schets is aangegeven,
konden voor het meten van de hoogte geen resultaten wor
den bereikt.
8. Waarnemingen door den vijand
De aard van het terrein (glooiingen en bedektheid) liet slechts
toe, dat de waarneming tot ruim 2 K.M. van de batterij kon
plaats hebben. De waarnemers waren voorzien van een kijker.
Ie. waarnemer afstand 1500 M. rapporteert:
De batterij stond m. i. juist op de plaats waar de nevel het
dichtst was. De eerste neveldeelen trokken achter langs de
batterij, waardoor een oogenblik de batterij sterk afstak.
Van de afgegeven schoten kon niets worden waargenomen.
De batterij was ruim 4 '/2 minuut verneveld. Uit het
■rapport van dezen waarnemer valt dus af te leiden, dat
de bussen, met de meeste nauwkeurigheid, gelijktijdig
moeten worden ontoteken, althans dat in de eerste
plaats moet worden gewaakt tegen een te vroeg (ook al
zou het maar een kort oogenblik zijn) ontsteken van de
bussen achter de batterij, of wel dichter bij de batterij
geplaatst.
2e waarnemer, afstand 2 K.M. rapporteert:
12.37 witte nevel zichtbaar;
12.38 batterij en bediening onzichtbaar;
gehoord 3 schoten, waarvan de vuurverschijnselen niet zicht
baar waren.
■3e waarnemer, afstand ruim 2 K.M. rapporteert:
12,37 nam. een nevel waargenomen, die om 12,42 nam.
weer wegdreef. Voordat de nevel gevormd werd, waren
de stukken te onderscheiden; een moment zelfs zeer dui
delijk toen de nevel achter de stukken langs trok. Het
mondingsvuur kon niet worden waargenomen.
9. Waarnemingen i n de batterij.
De 2 stukken der batterij waren tevoren in de hoofdrichting
geplaatst en evenwijdig gesteld. Bij één stuk was de richting
voorwaarts, bij het andere achterwaarts verzekerd. Bij beide
baken was een licht geplaatst (één sterk en één gewoon licht) met
het licht naar de stukken gekeerd. De baken waren op 50 M.
afstand geplaatst. Nadat de nevel de batterij bereikt had, was de
bediening der stukken goed mogelijkde zijdelingsche richting
kon niet meer worden nagegaan, aangezien nóch het sterke licht
noch het gewone licht zichtbaar was. De dichtheid was zoo
danig, dat slechts in de onmiddellijke nabijheid der vuurmonden
iets te zien was. Indien de baak op dien korten afstand was
geplaatst, zouden natuurlijk groote fouten in de zijdelingsche
Tichting gemaakt worden bij het aanbrengen van correctie's of
verandering van doel.
,140