De tank volgens bovenstaande schets, had een inhoud van onge
veer 30 L. en bezat een vulopening, een hoogedrukafsluiter en een
tot den bodem reikende buis, die verbonden was met de uitlaatbuis
en voorzien van een afsluiter.
De diameter van de buis bedroeg 25 m.M. terwijl op het eind
een dop met een gat van 9 m.M.diameter geschroefd was. Deze
buis was via een Griesheim zuurstofventiel met een 6 Liter inhou
dend koolzuurfleschje verbonden. Om te voorkomen, dat de uit
stroomopening zich in den schroefwind bevond, kon het laatste stuk
der buis gedurende het uitspuiten buiten deze invloedsfeer zakken.
Er werd aangenomen, dat bij een vliegtuigsnelheid van 40 M.
sec. ongeveer 2 Liter per sec. onder een druk van 8 atmosfeer moest
worden uitgeblazen. Het ventiel moest dus in staat zijn de oor
spronkelijke koolzuurdruk van 50 atmosfeer te reduceeien tot 8
atm. en daarbij tevens een doorlaat hebben van 2 L. per sec.
Nadat de tank gevuld was, werd, terwijl het vliegtuig nog op
den grond stond, de tank onder druk gebracht. Om de uitstrooming
te doen beginnen, was het dus alleen maar noodig de zich in de
afvoerbuis bevindende kraan A. te openen, terwijl door bijregelen
van het reduceerventiel de spuitdruk op 8 atm. gehouden diende
te worden. Het bijregelen bleek mogelijk, doch het openen van de
kraan vorderde veel tijd, de duur van de totale uitstrooming be
droeg immers slechts 15 sec. waarvan een groot gedeelte vei streek
gedurende het openen van de kraan. Bij een volgende pioef zou
een momentafsluiter, zoo die voor dergelijke drukken te maken is,
beter zijn.
De proef werd genomen in de maand Augustus, bij een wind
sterkte van 3 a 5 M. per sec. op den grond en 9/M. sec. op 200 M.
De relatieve vochtigheid was 49%, terwijl de temperatuur 77° F.
bedroeg. Op een hoogte van 100 M. had de uitspuiting, loodrecht
145
^oooeoRuK ArsLoilfPu
tepRuAAT 97H.
6 U
3ol.