Het ontstaan van land- en zeewind, berg- en dalwind. Als des avonds de wolken zich boven het land hebben opgelost en de uitstraling hare afkoelende werking is begonnen, begint het proces, waarbij de koude landwind de lucht boven de warme zee verdringt en doet opstijgen. In den regel begint de landwind reeds vóór middernacht te waaien en houdt aan tot ongeveer 9 uur des morgens. Een spiegelgladde zee vervangt dan de lichte rimpeling van het water totdat hier en daar donkere plekken op het water de komst van den zeewind aankondigen. Dit geschiedt in den regel tusschen 10 en 12 uur. Onder den invloed van zonnewarmte is dan intusschen het land warmer geworden dan de zee, de lucht stijgt boven het land op en vloeit in hoogere lagen naar zee af, terwij! in de onderste lagen de koele zeewind de warme lucht boven het land verdringt en het tekort aan lucht aanvult. In den namiddag tot aan zonsondergang waait de zeewind met volle kracht. Waar de breedte der vlakke kuststrook niet te groot is, zooals op Java waait hij het land in tot waar hij zich vermengt met de luchtstroomingen, die het gebergte tot zich trekt. De landwind is in de vlakte in den regel slechts flauw merkbaar; hij is minder krachtig dan de zeewind en wordt daarenboven in de alleronderste luchtlagen grootendeels tot staan gebracht door de wrijving. In het gebergte en glooiende kustgebieden is de afvloeiende luchtbeweging veel sterker. De bergwind komt kort nadat de zon is ondergegaan en de wolken zich om den bergtop hebben opgelost naar beneden en waait den geheelen nacht. door. Als een zwaardere vloeistof volgt hij de ravijnen en lagere deelen van het terrein en kan plaatselijk een aanmerkelijke sterkte bereiken. Omgekeerd stijgt overdag als dalwind de op de berghellingen verhitte lucht als een lichter medium bij den berg op. Op Java's kusten, waar de moessons vrij krachtig zijn, is toch de invloed van land- en zeewind zeer belangrijk. De Inlandsche visscherij regelt er zich geheel naar. Hoe men op den zeewind kan vertrouwen is gebleken uit de ballonvaart van 17 September 1913, toen de balloncommandant zich tot driemaal toe door den bovenwind naar zee liet drijven en telkens met den zeewind terugkeerde (te 12 uur middag, te 12.30 en 4.00 nam). Onderstaande tabel geeft de uren aan, waarop land-en zeewind beginnen te waaien in de verschillende maanden van het jaar, volgens waarnemingen te Batavia, waarbij tevens wordt opgegeven de gemiddelde snelheid en de windsnelheid op heldere dagen, waarop de zeewind krachtig tot ontwikkeling komt, gemeten in M. per sec. 149

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 75