160
Zoo zegt de inleider:
„Dat de res.-of. bij het vervullen van werkelijken dienst niet steeds
„op goede oogenblikken opkomen en daardoor dikwijls niet of weinig in
„hun commando kunnen oefenen, ligt echter niet alleen aan de indeeling
„door Regimentscommandanten e. a. Het is veelal ook de schuld van de
„Heeren zelve. Het aantal verzoekschriften van R. O. om op andere dan
„de gewenschte tijdstippen op te komen is nl. ontelbaar. Ik heb, door
„allerlei omstandigheden, nog al eens vaak die verzoekschriften gezien
„en nu moet mij de bekentenis van het hart, dat de motieven voor die ver
zoekschriften niet zelden buitengewoon weinig klemmend waren".
Ook hier te lande is de keuze en de bepaling van het tijdstip van opkomst
een moeilijke kwestie en ook hier is het uiterst moeilijk een juist compromis
te vinden tusschen de belangen van den dienst en die van de betrokkenen,
Het is vaak een zoeken en tasten. Wij houden er ons echter van overtuigd,
dat de goede wil om samen te werken hier te lande ten volle aanwezig
is en wij twijfelen er niet aan of dit vraagstuk zal tot een bevredigende
oplossing worden gebracht. Wij hebben al bijzonder' veel gewonnen, indien
het er toe kon komen, dat de volledige opgeleide res.-officieren zooveel als
eenigszins mogelijk is, uitsluitend zouden opkomen in het tijdperk van de
groote oefeningen. Voor hen, die nog niet voldoende met den Indischen
troependienst vertrouwd zijn, eigent zich het genoemde tijdperk niet, omdat
dan aan hen niet voldoende aandacht kan worden besteed.
Het vraagstuk van de „wintercursussen" is natuurlijk ook aan de orde
gekomen.
De meeningen hieromtrent waren zeer verdeeld. Wij voor ons vermeenen,
dat dergelijke cursussen niet voldoende aan hun doel kunnen beantwoorden.
Willen zij de vereischte belangstelling genieten, dan dient de stof op
smakelijke en interessante wijze te worden behandeld en zooals bekend,
is het slechts weinigen gegeven om de juiste snaar te treffen, waarbij hier
te lande de veelvuldige verwisseling van personeel bovendien nog een
moeilijke factor voimt.
De ook hier te lande sedert kort toegepaste methode om de heeren
schriftelijk te bereiken wij doelen hier op de „mededeelingen voor de
res.-offn. lijkt ons een gelukkige oplossing. Wij hopen van harte dat die
mededeelingen zich steeds meer in de belangstelling van de res.-offn. zullen
gaan verheugen, hetgeen in het bijzonder ook zou kunnen blijken uit het
gebruik dat van de" vragenbus wordt gemaakt.
De geachte inleider verwacht veel heil van een „Handleiding voor den
R. O.". Hij zou dit boekwerk in twee deelen willen splitsen. Deel 1 zou
moeten behandelen de verplichtingen en rechten van den R. 0„ de mili
taire wetten voor zooveel van belang, de algemeene tactiek, den verbin
dingsdienst en meer dergelijke algemeene zaken. Deel II is voor ieder wapen
en c. q. dienstvak verschillend en behandelt meer in het bijzonder
de zaken, die voor het betrokken wapen of dienstvak van belang zijn.
Naar onze meening zou een dergelijke handleiding ook voor de Indische
res.-offn. van beteekenis zijn. Wij vreezen echter dat het zeer veel moeite
en kosten met zich zou brengen om het boek steeds bij te houden, terwijl
daarenboven deel II, vooral met het oog op het feit, dat het aantal res.-offn.
van de andere wapens dan de Infie. zeer beperkt is, voor onze verhoudingen
wel bijzonder veel moeilijkheden zou opleveren. Daarom lijkt ons, zoo
oppervlakkig beschouwd, het samenstellen van een dergelijk boek voor
Indië aan te veel bezwaren onderhevig. Wij zullen wel moeten trachten
met de „mededeelingen" zoo goed mogelijk in de behoefte te voorzien.
Verder wijst majoor A. v. G. op de redactie van de reglementen. Naar
zijne meening is de redactie van de meeste der Nederl. reglementen niet
in overeenstemming met de hoofdbedoeling dier boekjes, welke is om aan
de lagere aanvoerders en dat zijn voor 90% Res.-offn., op eenvoudige
wiize duidelijk te maken, wat er van hen geëischt wordt.