taak geheel zal moeten opdragen aan de luchtmacht of er kleine
bereden afdeelingen, op hoop van zegen, voor moeten gebruiken.
Waar overste Colthoff er zelf op wijst, dat de omstandigheden
de luchtmacht dikwijls zullen verhinderen de verlangde verkennings
resultaten te verkrijgen en hij de resultaten van de kleine bereden
afdeelingen nihil noemt, bewijst zijn voorstel van hoe gering belang
hij de verkenningen in eersten termijn acht. De overste Colthoff
wil dan ook de door hem gewenschte afdeeling lichte troepen voor
de taak omschreven in A. T. V. punt 6 (3), verkenning in tweeden
termijn bestemmen.
Maar juist de inhoud van punt 6 (2), hoe sober ook gesteld,
geeft duidelijk aan waar ten slotte alles om draait.
„Het eigen inzicht in den tactischen toestand, gegrond op de
reeds bekende inlichtingen omtrent den vijand en de terreinomstan
digheden, hier ligt de kern.
„Alles andere ist nichts als Konsequenz".
Het is nu eenmaal onmogelijk een eigen inzicht in den tactischen
toestand te hebben, wanneer de bevelhebber niets weet.
De terreinomstandigheden!
De omtrent den vijand bekende inlichtingen! Om deze te ver
krijgen moet worden gehandeld.
En dan zijn in de eerste plaats de luchtmacht en de cavalerie
aangewezen om den bevelhebber de gegevens, waarop voor een
o-oed deel zijn gevechtsplan zal moeten berusten, te verschaffen.
En al zal het niet noodig en gewenscht zijn daarvoor onze cava
lerie 70 a 80 K. M. voor de hoofdmacht uit te zenden, als mini-
mumeisch zou ik toch willen zien gesteld, dat de overnachtings
plaats van de vijandelijke hoofdmacht vèör den eersten gevechtsdag
wordt vastgesteld.
Dus de grenzen niet bepalen door het aangeven van niets zeg
gende getallen; maar de werkingssfeer in verband met het doel.
Sterkte, groepeering, opdracht niet overeenkomstig het bepaalde
in zekere puntjes van een voorschrift, doch uitsluitend en alleen in
verband met het doel, dat met de verkenning wordt beoogd.
Verder is het mij niet duidelijk waarom het volgens overste Colt
hoff beroemde of beruchte beginsel „zien, zonder zelf gezien te
worden" niet de goedkeuring van ZijnHoogEdelGestrenge kan
wegdragen. Ook majoor Thomson zegt dat daar in de practijk
weinig van terecht komt. Of het lukken zal, wel dat zal voor een
groot deel afhangen van de maatregelen van den cavaleriecom
mandant, al spreken uiteraard de maatregelen van den vijand ook
een woordje mee.
Doch daarom is het beginsel toch wel juist.
Blijkt dat het schema van veiligheidstroepen doorbroken moet
worden, welaan wanneer de commandant dan maar heeft zorg ge
dragen die maatregelen te nemen, welke hem de meeste kansen
bieden en hij snel en vastberaden zijn besluit uitvoert, dan slaagt hij.
83