toe„Ik ben ditmaal over zee naar Alhucemas gekomen, omdat de Hooge Commissaris mij heeft geroepen en ik slechts heb te gehoorzamen. Gij weet, dat ik gezworen heb nooit meer hier te komen dan met een paard tusschen de beenen. Ik zeg U zulks, opdat gij niet, mij hier ziende, zult denken, dat ik mijn eed, U door kracht van wapens te bemeesteren, vergeten ben. Ik ben een krijgsman en een dapper man. Ik ben op Cuba geweest en heb daar altijd gevochten. Al deze wonden (zijn jas losknoopend en zijn verminkte hand toonend) deed ik daar op. Ik vrees de Beni Ouriaghel niet. Dien berg daar (op kaap Qui- lates wijzend) zal ik nemen, omdat het mij lust". Verontwaar digde verwondering onder de toehoorders, waarvan er, onder invloed van Abd el Krim, vele vertrokken om niet meer aan Spaansche zijde terug te keeren. (18) Kort daarna gaat Sylvestre op zijn beurt met verlof en wordt in Spanje geestdriftig ontvangen. Op een banket te Valladolid, bijgewoond door den Koning, zegt de generaal in een talelrede: „lk beloof Uwe Majesteit, dat ik den 25sten Juli de baai van Alhucemas zal bereikt hebben". Abd el Krim, die als oud journalist, de kranten volgt, vertaalt de geheele speech en ver spreidt die onder de bedreigde stammen. Deze (de Beni Ouriaghel, Temsanan en Beni Touzin) sluiten zich, onder den indruk van die bedreiging, aaneen onder leiding van Abd el Krim. De ko lonel Morales, hoofd van den Spaanschen inlichtingendienst en als zoodanig zijn voormalige chef, doet alle moeite verdeeldheid onder het bloc te zaaien, maar Abd el Krim, quasi op de voor stellen van Morales ingaande, doet alle samenkomsten, door den kolonel belegd, door zijn vertrouwensman Mohammed Azerkan of door broer Mhamed bijwonen, zoodat hij op de hoogte blijft van wat er besproken is, en zijn diplomatie en locale kennis tegenover de handigheden van Morales kan uitspelen. In afwachting gebruikt hij de opbrengst der vrome stichtingen om geweren en munitie te koopen. Ook blijft hij in relatie met den mijnmagnaat Echevarieta en weet hem warm te maken voor de leus: „Opening van het Rif voor de Spanjaarden, maar zon der wapens". Nog is Abd el Krim niets ontgaan van de wrij ving tusschen Sylvestre en Berenguer en kent hij het plan van den H. C nml. eerst Raissouli onschadelijk en dan van Penon de Velez, in samenwerking met Melilla, oprukken naar Ajdir. De verzetsleider is voorbereid en wacht zijn uur. Medio Mei is Sylvestre uit Spanje terug en laat meer dan ooit zijn chef in het duister omtrent zijn plannen, zoodat Be renguer den 30sten Mei den Minister moet melden „Gen. Syl- 184 (>8) Wien dit specimen te Castilliaansch voorkomt, zij in herinnering ge bracht, dat nog niet lang geleden een hooggeplaatst bestuursambtenaar een soortgelijken toon voerde tegen inh. hoofden met bijna even funest gevolg. Oordeelkundig optreden van den betrokken Ome. voorkwam erger.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 12