men ontvangen, meldend den ramp van Anoual, den zelfmoord van
Sylvestre en den terugtocht naar Dar Drious. Hij draagt telegrafisch
aan Navarro op om de linie Oued KertBeni Said vast te houden
en begeeft zich per kanonneerboot naar Melilla, waar hij 's avonds
te 11 u., den 23sten, aankomt. De bijeengeroepen hoofden der
Guelaya wachten hem op, onzeker en verdacht. De chef van den:
staf der Commandancia deelt hen weinig geruststellend nieuws
mede. Aan alle kanten vallen de linies in elkaar, de houding der
Guelaya maakt een handhaven van de Kert-linie onmogelijk, zelfs,
na aankomst der eerste versterkingen; Melilla is zonder verdedi
gingsmiddelen.
Toch worden mogelijkheden voor en de middelen van de Com
mandancia van Melilla onderschat. De ramp van Anoual heeft
de Spanjaarden, maar ook hun tegenstanders verrast; de Rifanen
hebben daardoor hun kansen niet uitgebuit. De Guelaya zijn niet
gerust over een waarschijnlijk bezoek van hun buren, tegen wie-
zij zoo lang gestreden hebben. Al zijn een aantal blokhuizen en
kleine posten gevallen, belangrijke als Batel, Monte Arouit, Tafersit,
Selouan en Nador handhaven zich nog. Buiten de vluchtelingen,
bevinden zich te Melilla officieren en soldaten van alle korpsen
genoeg om, zoo noodig, de talrijke burgerij te encadreeren; zelfs
materieel ontbreekt niet geheel. Buiten Melilla beschikt de Hooge
Commissaris nog over de veteranen en de voorraden van de Corn-
mandancia's van Ceuta en Larache. In een moslimsch land verspreidt
zich het nieuws met de snelheid van den bliksem, maar zijn uitwer
king heeft de traagheid van den donder. Een plunderen zonder
gevaar neemt voorshands de activiteit van verzetslieden en over-
loopers geheel in beslag. Het gevaar is in eerste instantie uitsluitend'
van moreelen aard. Aan de lafheid en tuchteloosheid der troepen,
die den ramp ontkomen zijn, moeten energieke voorbeelden gesteld
worden, de ingesloten posten moeten zich tot het uiterste hand
haven, geen verdere krachtsverspilling in nieuwe posten, maar een
sterke mobiele macht, die alle plaatselijke ongeregeldheden kan
onderdrukken.
Hiervan komt voorloopig niet veel. In den vroegen morgen van
den 24sten komt te Melilla een lange stoet kolonisten van Nador,
Selouan, Segangan, vermengd met vluchtelingen van posten en
colonnes. Tegen 10 u. ontstaat dientengevolge een paniek onder
de burgerij van Melilla, die naar de haven loopt en zich tot eiken
prijs wil inschepen. Berenguer neemt zijn toevlucht tot militaire
muziek, een geruststellende proclamatie wordt uitgevaardigd, de
priesters doen in de kerken het hunne, zelfs weten eenige gele-
genheidsredenaars de algemeene depressie in een vaderlandslieven
de betooging te doen omslaan. Achtereenvolgens komen dien dag
3 bataljons met generaal Sanjurjo, den volgenden dag 5 bataljons
en een batterij te Melilla aan. Uit Spanje arriveeren dagelijks ver
sterkingen, tot den 31 sten in totaal 15 bataljons inf., 2 regimenten
194