En wanneer de Legerleiding twee mogelijkheden onder de oogen wenscht te zien, dan maken we twee voorschriften Plan A. en B. Ten slotte kan de vijand nog een spaak in het wiel steken De vijand zal zich toch wel de vrijheid voorbehouden op te treden waar en wanneer hij zulks zal goedvinden en ook betreffende zijne sterkte ons verrassingen kunnen bereiden. Meerdere mogelijkheden zijn nu reeds aan te geven. De vijand kan op een plaats landen, welke niet door ons be zet is; hij kan op meerdere punten landen; schijnlandingen on dernemen met de mogelijke gevolgen; nevenondernemingen op eenigszins uitgebreide schaal; ook na de landing behoeft de vijand het druppelsgewijze inzetten van onze strijdkrachten vol gens het schema van Majoor Kroon toch niet rustig af te wach ten, etc. En wanneer door een dier gevallen het schema niet meer kan worden toegepast, dan worden de moeilijkheden nog grooter. Ik geloof hier te kunnen eindigen. Majoor Kroon, er is maar één grondslag waarop onze troe pen, niet alleen de Cavalerie, moeten worden geoefend en dat is op den grondslag dat zij geschikt worden gemaakt om in alle terreinen en onder alle omstandigheden hun taak naar behoo- ren te kunnen vervullen. En alleen dan kan ook van onze Cavalerie worden geëischt dat zij in den oorlog, onverschillig of zij aan de kust of in het binnenland wordt gebruikt, haar bruikbaarheid zal bewijzen. Majoor Kroon heeft twee zaken verward. I. De voornemens Van de Legerleiding neergelegd in een of meer operatieplannen. Deze houden rekening met de eigen strijdkrachten doch ook met hetgeen reeds betreffende de plannen van den ver- moedelijken tegenstander is bekend of als waarschijnlijk wordt aangenomen. Uiteraard blijven wijzigingen of aanvul lingen steeds mogelijk, ook in verband met aanvullende be richten betreffende de plannen van den tegenstander als anderszins. De Legerleiding heeft het in de hand onderstellingen voor grootere oefeningen in verband met het operatieplan te doen ontwerpen. II. De troepenoefeningen. De troepen moeten worden geoefend om in alle terreinen, onder alle omstandigheden aan de gestelde opdrachten te kunnen voldoen. Voor alles zullen de aanvoerders (onderaanvoerders) tac tisch juist moeten leeren handelen, tactisch inzicht verwer ven; zoodat zij de tactische vraagstukken op redelijke wijze kunnen oplossen. 206

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 34