4. DE TAAK VAN LUCHTSTRIJDKRACHTEN IN NED.-INDIË.
door
C. GIEBEL.
Eerste luitenant-vliegenier.
Bij het overdenken van de taak van onze luchstrijdkrachten is
men geneigd zich te laten leiden door de luchttaktiek van den
Wereldoorlog. Immers heeft tijdens den Wereldoorlog de ontwik
keling van het luchtwapen plaats gevonden en kan men aan het
strijdtooneel van 1914 tot 1918, met name aan het Westfront, bijna
uitsluitend voorbeelden van het gebruik van het luchtwapen
ontleenen.
Toch zal men voorzichtig moeten zijn, als men de ervaringen
van het Westfront op luchtvaartgebied voetstoots wil aanvaarden
voor het bepalen van de taak van het luchtwapen in Ned.-Indië..
Er is namelijk zeer groot verschil, eenerzijds tusschen het ge
bruik van het luchtwapen in den aanvang en aan het slot van
den Wereldoorlog, anderzijds tusschen het West-Europeesche
en het Indische operatietooneel.
Het doel van dit artikel is, om het gebruik van onze luchtmacht
aan de hand van deze verschillen aan een korte bespreking te.
onderwerpen.
In den aanvang van den Wereldoorlog was het vliegtuig een
instrument, dat uitsluitend bruikbaar was voor verkenning. Het
was nog niet in staat om bewapening mede te voeren en kon
dus niet direct deelnemen aan de taak, die de infanterie en de
artillerie hebben, n. 1. vernietiging van 's vijands strijdkrachten.
Tot vernietiging kon het indirect slechts bijdragen door ver
kenning.
Gedurende den loop van den oorlog veranderde deze toestand.
Het vliegtuig werd in staat om zwaardere lasten dan het gewicht
van bestuurder en waarnemer mee te voeren, kon dus ook be
wapening meenemen. Deze bewapening bestond uit mitrailleurs
en bommen. Door de bewapening kon het vliegtuig direct deel
nemen aan de vernietiging van de vijandelijke strijdkrachten.
De objecten voor den vliegtuigmitrailleur werden de vijandelijke
vliegtuigen en levende doelen op den grond; de bom werd in
hoofdzaak bestemd voor doode doelen.
208