In 1142 onder Marokkaansch gezag gebracht, communistisch,
zoo niet anarchistisch van aard en instellingen, verzetten de
Rifbewoners zich tegen elke overheersching, Christelijk of Mos-
limsch. Zelfs waren zij meer dan eens een pretendent behulp
zaam om een regeerenden sultan van den Marokkaanschen troon
fe stooten, maar onmiddellijk daarna tegen den overweldiger in
•opstand, tot wiens overwinning zij hadden bijgedragen.
De redenen van hun verzet waren steeds onwilligheid om zich
te schikken onder welk bestuur ook, dat belasting in geld of in
den vorm van dienstplicht vorderde. De haat tegen den vreem
deling ging nochtans gepaard met een felle begeerte naar gewin,
•die eenmaal tot uiting gekomen, de hechtste bondgenootschap
pen deed uiteen spatten. (4)
Na de verdrijving der Mooren van het Iberische schiereiland
ibrachten zoo Portugeezen als Spanjaarden den strijd naar het
Afrikaansche gebied over, aanvankelijk niet zonder succes. Sedert
de 17de eeuw verliezen zij echter voortdurend grond, zoodat
'Spanje op het eind van de 19de eeuw in N. Marokko nog slechts
een vijftal presidio's bezit: Ceuta, Penon de Velez, Penon de
Alhucemas, Melilla en de Islas Chafarinas, strafkoloniën, zwaar
versterkt en aanhoudend door de Rifanen belaagd. (5)
Het moederland laat zich aan die presidio's weinig gelegen
liggen, maar de tijden veranderen: in het Rif worden mineralen
ontdekt. (6) Marokko, dat zich t.o.v. Algiers steeds een lastig
'buurman betoonde, wordt in de sfeer der Fransche expansie
betrokken; Engeland wenschtgeen machtig buurman bij Gibraltar
en de Duitschers gaan zich voor Marokko als afzetgebied, vind
plaats van ijzerertsen en met een toekomst als Duitsche kolonie
interesseeren. Een en ander geeft aanleiding tot besprekingen in
1902, overeenkomsten tusschen Frankrijk, Engeland en Spanje
in 1904, tot de Conferentie van Algesiras in 1906 en de Fransch-
175
(4) Zie omtrent de geschiedenis van het Rif:
V. Piquet, Campagnes d'Afrique, 2e éd. Charles-Lavauzelle, p. 323-330,
G. Salmon, Essai sur l'histoire politique du Nord Marocain, Arch, maroc.,
t.V,p. 1-99,
jeronimo Becker, Historia de Marruecos, ed. Jaime Rates, Madrid,
Idrisi, Description de l'Afrique et de l'Espagne, trad. par R. Dozy et M.J.
de Goeje, éd. Brill, Leiden.
(5) Zie omtrent de presidio's: V.. Piquet, op. cit., p. 320-323,
E. Froelicher, La domination espagnole en Algérie et au Maroc, éd. Ch.-
Lavauzelle,
J. Casenave, Les présides espagnols d'Afrique, Revue Africaine, 1922,
p. 255-69, 457-502,
D, Antonio y Diaz Perona Santoja. Espana en el Riff, ed. Tudela de Navarra.
(6) Zie o. a.L. Gentil, Le Maroc physique, ed. Alcan,
Levainville, Les minerais de fer dans la zone espagnole du Maroc, La
Géographie, 1921, p. 169-170.
Begin 1914 waren bij het Sultanaat 497 mijnbouw-aanvragen, waarvan
.203 in het Rif, waaronder ook van Nederlandsche firma's te Rotterdam gevestigd.