Bovendien is hierboven reeds toegelicht, dat het risico, verbon
den aan bombardementsopdrachten betrekkelijk gering is, daar
luchtafweer, die in Europeesche omstandigheden het bombardement
ternauwernood het hoofd kan bieden, in onze omstandigheden nog
met extra moeilijkheden te kampen heeft, daar de mogelijkheid
tot verrassend optreden van den aanvaller veel grooter is.
Hieruit volgt, dat een tegenstander bij een strijd op Java onze
troepen door bombardement van onze verbindingen zeer aanzienlijk
kan benadeelen. Afaar er volgt ook het omgekeerde uit n. 1., dat
wij een tegenstander ongemakkelijk in het vaarwater kunnen zit
ten door bombardement van zijn verbindingen. De verbindingen
van den vijand zijn nog langer dan de onze, zij loopen over zee,
en pp zee bieden zij doelen, die voor luchtbombardement uitermate
kwetsbaar zijn.
Daaruit kunnen we dus de conclusie trekken, dat de taak van
onze luchtmacht in hoofdzaak, moet omvatten:
le. het veronzijdigen van 's vijands luchtmacht door aanvallen
op zijn vliegterrein of die nu op zee of op het land liggen
èn door het aanvallen van 's vijands vliegtuigen, waar men ze
(misschien bij toeval) in de lucht mag ontmoeten.
2e. het verwoesten van 's vijands verbindingen.
Voor deze tweeledige taak heeft men noodig bommenwerpers
en jagers. Om te voorkomen, dat onze bommenwerpers het slachtof
fer worden van de vijandelijke jagers, moet men ze door onze
jagers doen beschermen.
Het is gebleken, dat de beste methode van bescherming van
den bommenwerper niet bestaat in het doen begeleiden door jagers.
De bescherming komt het best tot haar recht, indien men de jagers
opdracht geeft, om daar, waar men verwachten mag, dat de bom
menwerpers vijandelijke jagers zullen ontmoeten, de bescher
mende jagers een paar minuten te voren in te zetten met opdracht
de lucht aldaar van vijandelijke jagers te zuiveren, c. q. hen door
aanvallen te binden. Boven het object zullen de jagers ook aldus
optreden, teneinde de bommenwerpers gelegenheid te geven onge
stoord hun bommen af te werpen.
Bovendien zullen in critieke oogenblikken onze vliegtuigen de
infanterie directen steun moeten verleenen door aanvallen op 's
vijands grondstrijdkrachten op of nabij het gevechtsveld.
Komt nu deze tweeledige of liever drieledige taak niet in strijd
met het beginsel van concentratie van de luchtmacht?
Neen. Men zal in beginsel zijn krachten niet behoeven te ver-
deelen, ook al zijn er meerdere objecten. Heeft bijvoorbeeld de
luchtmacht een aanval gedaan op het eene object en is een laag
bommen geworpen, dan kan men zich vandaar naar het volgende
object begeven, dat een 100 K.AA. verder gelegen kan zijn. Het
zou verkeerd zijn om tegen ieder object de helft in te zetten.
213