Duitsche verdragen van 1909 en 1911. (7) In 1909 begint Spanje een militaire actie naar aanleiding van een moordpartij op Spaan- sche werklieden, door Rifanen gepleegd, breidt zijn gezag uit over Arzila en Larache (el Araish) en bereikt in 1911, langs de Oued Loukkos, Qgar el Kebir in het binnenland. (8) Bij het Spaansch-Marokkaansch verdrag van 27 November 1912, wordt het Rif als invloedssfeer van Spanje erkend, d. w. z. het blijft onder het gezag van den Sultan van Marokko, doch zal onder controle van een Spaanschen Hoogen Commissaris, bestuurd wor den door een Khalifa, gekozen door den Sultan. Spanje heeft wijders tot taak de rust in de betrokken zóne te handhaven en het Marokkaansch gezag te steunen. Het zal onder geen vorm zijn rechten in dat gebied, of in een deel daarvan, vervreemden. (9) In 1912 was het invloedrijkste hoofd in het Rif, de cherif Rais- souli, ten rechte Moulay Ahmed ibn Mohammed er Raisouli, die door zijn rooverspractijken zijn naam tot in Amerika bekend gemaakt en sedert jaren een voornamen rol gespeeld had in het verzet der Rifanen tegen het Marokkaansch gezag. (,0) De eerste Spaansche Hooge Commissaris, de generaal Alfau, achtte het een goede politiek den invloedrijken Raissouli voor zich te winnen en trad, middels den consul te Larache Zugasti en den kolonel Sylvestre, met hem in onderhandeling. Raissouli toonde zich niet onwillig, maar vroeg als contra-prestatie zijn benoeming tot Kha lifa in de Spaansche zóne. Tegen de benoeming van haar aarts vijand tot haar vertegenwoordiger kwam evenwel de Marokkaansche Regeering in verzet en zoo werd niet Raisouli, maar een oom van den Sultan tot Khalifa verkozen. Dit was voor Raissouli een groote teleurstelling, waaraan hij uiting geeft door een aanval te doen op de guardia civil (gewapende politie) van Tanger om dus doende internationale verwikkelingen uit te lokken. Sylvestre trekt tegen hem op, maar intusschen wordt Alfau als Hooge Commissaris vervangen door gen. Marina. Laatstgenoemde is van andere gedachten en voorstander van een politiek van toenadering tot Raissouli. Sylvestre, gesteund door zijne hooge relaties in Spanje, stoort zich daaraan niet, drijft den cherif in het gebergte terug en legt hem aanvang 1914 bij Ksoura 176 (7) Zie o.a.V. Piquet, op. cit., p. 255-266, 317-320, H. van Kol, Het Maghreb, éd. Brusse, Rotterdam, p. 118-133, J. du Taillis, Le nouveau Maroe, éd. Challamel, G. Maura Gamazo, La cuestion de Marruecos desde el punto de vista espanol, ed. Romero. (8) de Torcy, Les Espagnols au Maroe en 1909, ed. Berger-Levrault, E. Gallego Ramos, La campana del Rif, ed. A. Marzo, Madrid. (9) Marquis de Ségonzac, En zone espagnole, Revue de Paris, 1925, p. 263-264. (10) Rosita Forbes, El Raisuni, ed. Blackwood, London, W. Harris, Marocco that was, ed. Blackwood, London, Lopez Rienda, Frente al FracasoRaisuni, ed. Soc. gen. espan. de Librena, Madrid.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 4