zijn om zich zelf met zijn compagnie ook tot een deugdelijk in
strument te vormen. Hetzelfde geldt voor de compagnieën ten
aanzien van de bataljonscommandanten en voor de" bataljons
ten aanzien van den regimentscommandant. Zie R. 1. pt. 263.
Doch ook voor de divisie zouden enkele onderwijsoefeningen
van het grootste nut zijn.
Nu zijn er, voor zoover ons bekend, tot dusverre nog geen
onderwijsoefeningen door de divisiecommandanten gehouden
het zou misschien ook wel wat te veel worden, daar de divisie-
staven toch al overkropt zijn met het werk ter voorbereiding
van oefeningen, het houden van de eigen oefeningen en het bij
wonen van de oefeningen bij regimenten en bataljons.
Toch zou het zeer gewenscht zijn indien er iets in die richting
zou kunnen worden gedaan. Een eenvoudig middel is, naar het
voorkomt, om de O. I. A. T. der artillerie daaraan tevens dienst
baar te maken.
Zooals uit A. V. O. punt 22 (3) blijkt, moeten deze oefenin
gen tevens worden benut om aan de officieren van alle wapens
juiste inzichten bij te brengen omtrent het gebruik van de artillerie.
De leiding berust bij den divisiecommandant en de opzet is
gewoonlijk het gebruik van de divisie in een bepaald tactisch
geval.
Wanneer nu als regel wordt aangenomen (nog beter ware het
punt 22 in dien geest te wijzigen) dat de 3 regimentscomman
danten en hunne bataljonscommandanten, alsmede de comman
dant van het half-regiment cavalerie, elk vergezeld van zijn
adjudant, mitsgaders het beschikbare verbindingspersoneel en
materieel, aan deze oefeningen zullen deelnemen, dan was er al
veel gewonnen.
Dan zouden al deze commandanten alle handelingen kunnen
verrichten, welke de bevelen en de omstandigheden voor hen
noodig maken. Dan zouden de verbindingen kunnen worden
uitgelegd en de commandoposten betrokken. De eenheid en het
saamhoorigheidsgevoel in de divisie zouden er ten zeerste door
worden gebaat.
ad 2. Omtrent den aard van de A. V. O.-oefeningen werd in
voorgaande bladzijden al het noodige vermeld, terwijl hierna
nog nader op de toepassing zal worden ingegaan.
Eerst zal de te behandelen oefenstof beknopt in beschouwing
worden genomen.
De oefenstof kan in algemeenen zin worden verdeeld in
a. die, welke uitsluitend in onderwijsoefeningen wordt behan
deld
b. die, welke zoowel in onderwijs- als in A. V. O.-oefeningen
wordt behandeld
c. die, welke uitsluitend in A. V. O.-oefeningen wordt behan
deld.
224