ad a. Tot deze rubriek behoort hetgeen in de reglementen staat voorgeschreven. Voor de infanterie met name de inhoud van R. 1. hoofdstuk IV en hoofdstuk V, 2e onderdeel. ad b. Hieronder vallen verschillende, zoo niet de meeste, onder werpen uit de gevechtsvoorschriften en het V. P. T. L.alsmede verscheidene uit het A. T. V. De oefenstof ad b zou feitelijk weer onderverdeeld kunnen worden in die, welke bij voorkeur, zoo niet uitsluitend, in onder- wijsoefeningen moet worden behandeld en die welke aanvankelijk als zoodanig moet worden verwerkt om daarna in A. V. O.-oefe ningen te worden behandeld. Een enkel voorbeeld moge dit duidelijk maken. Het heeft weinig of geen zin om door een sectie, een compa gnie of zelfs door een bataljon de marschbeveiliging te doen be-, oefenen in een A. V. O.-oefening. Want zoodra de vijandelijke infanterie gemeld is houdt immers de marschbeveiliging op. Deze oefenstof wordt dan ook veel beter in een onderwijsoefening geleerd. Moet bijv. de nadering worden beoefend, dan zal het zeer nuttig zijn a's de bataljonscommandant zulks doet met zijn bataljon in een onderwijsefoening en deze oefening laat verloopen tot het oogenblik waarop de aanvalsbevelen worden uitgegeven. Om daar na in een andere, doch dan A. V. O.-oefening door een der compagnieën haar aanvalstaak te doen volvoeren. Op soortgelijke wijze kunnen uiteraard uit tal van onderwijsoefeningen voor batal jons, A. V. O.-oefeningen voor compagnieën worden afgeleid. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor de onderwijsoefeningen van de compagnieën en de A. V. O.-oefeningen voor de sectie's. Een ander voorbeeld is nog het aflossen van een compagnie in voorste lijn. Men beoefene dit eerst overdag als onderwijs oefening, dan desgewenscht te herhalen bij duisternis en ten slotte bij duisternis als A. V. O.-oefening. ad. c. Hiertoe behooren de onderwerpen, welke ten behoeve van de oefeningen van de grootere onderdeelen aan de algemeene tactiek worden ontleend. Het komt van belang voor de V. P. T. L. oefeningen nog eens nader te beschouwen. Zooals de zaak nu staat moet de stof uit het V. P. T. L. worden behandeld in onderwijs- en A. V. O.-oefe ningen. Het eerste is natuurlijk onmisbaar, maar tegen het tweede bestaan wel ernstige bezwaren. Al hetgeen omtrent de groote voordeelen van ons oefenstelsel is gezegd geldt niet of in min dere mate voor oefeningen tegen verzetslieden. Immers deze voeren niet methodisch oorlog, doch hunne wijze van strijden doet in vele opzichten wel degelijk denken aan „roovertje spelen". De oefe ningen moeten zich aan die omstandigheid aanpassen. De man schappen of kleine afdeelingen die bij dergelijke oefeningen de verzetslieden voorstellen, moeten dus de noodige vrijheid hebben voor het verzinnen van akals en zich geheel vrij kun- 225

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 53