zak die bij gebruik op manoeuvres de ademhaling belemmert, omdat
de uitgeademde lucht dien mondzak vochtig maakt en dit gedeelte
bij de ademhaling in de neusgaten wordt gezogen. Reeds uit het
geen hiervoor genoemd is blijkt, dat de constructie van een paarden-
gasmasker grootere moeilijkheden oplevert dan de constructie van
een masker voor den mensch, nog daar gelaten dat door het grootere
volume in te ademen lucht de neutraliseerende stof een veel grooter
kwantum eischt.
Een paardengasmasker dientverder van een zoodanige constructie
te zijn dat bit- en teugelwerking onbelemmerd kunnen plaats hebben.
De afsluiting van het masker, de vorm van het hoofd, het verzet
tegen iets vreemds en het ontbreken van het besef, dat het gebruik
van een masker noodzakelijk is enz. enz. zijn moeilijkheden, waar
men bij de constructie op rekenen moet.
Rudolph Hanslian geeft in zijn boek ,,Dcr Chemische Krieg"
enkele cijfers omtrent de verliezen die als gevolg van gasaanvallen
geleden werden.
In April 1918 kwamen 312 paarden wegens gasvergiftiging in
behandeling waarvan er 54 stierven, dus 17 en in Mei 1918 kwa
men 286 paarden in behandeling waarvan er 45 stierven, dit is 16
Hij geeft verder aan, dat voor die patiënten de rust een heil-
zamen invloed uitoefent op het genezingsproces. Ook geeft hij aan
dat het phosgeengas dikwijls aanleiding geeft tot longoedeem.
Als nadeelige factor wordt ook aangegeven, dat gasaanvallen
veelal 's nachts worden uitgevoerd en derhalve het aanbrengen van
het masker in het donker moet geschieden. Al zou dit voor den
mensch niet zoo'n groot bezwaar zijn, bij het paard is dit wel van
belang, omdat vanzelfsprekend de mensch eerst voor zich zelf
zorgt, zoodat het paard reeds eenige oogenblikken aan het gas was
blootgesteld, daardoor onrustiger werd en onder het aanbrengen
van het masker bewegingen maakt, die aanleiding geven, dat het
masker van den ruiter wordt afgeslagen, althans van zijn plaats
wordt gebracht.
De resultaten die in den laatsten wereldoorlog met gasaanvallen
bereikt zijn, hebben aanleiding gegeven dat men zich in een volgen
den oorlog veel van dit strijdmiddel voorstelt. Iedere natie legt zich
thans toe op de perfectioneering van strijdgassen en gasmaskers
hetgeen toch wel een bewijs is, dat dit strijdmiddel een groote rol
zal gaan spelen. De vele soorten gasmaskers, die thans bekend zijn
en de vele wijzigingen die daaraan worden aangebracht, wijzen
erop, dat ook dit punt nadere studie vereischt.
Reeds in 1921 heeft Fries betoogd, dat ook de volle aandacht
moet geschonken worden aan bescherming van de legerpaarden
tegen gasaanvallen en al hebben Majoor Sonnenberg en Lidell-Hart
beweerd, dat de cavalerie in komende oorlogen een minder be
langrijke rol zal vervullen, omdat meer en meer van motorische
232