Het antwoord is een dreigbrief, volk van Raissouli stroopt tot onder de muren van Tetuan, machtsmisbruik is aan de orde van den dag. Berenguer reageert hierop door den Khalifa een dahir te doen teeken en,waarbij Raissouli buiten de wet gesteld en beslag op zijn goederen gelegd wordt. Dan trekt hij, inmiddels bij K. B. van 1 September 1920, naast zijn functie van Hoogen Commissaris, tot opperbe velhebber van de Spaansche strijdkrachten in Marokko benoemd,, tegen den cherif te velde. Achtereenvolgens worden Qgar es Seghir, Fondouq en nog in het zelfde jaar de heilige, nimmer door den Roumi betreden stad Chechaouen bezet, het gebied der Beni Arouss (Spaansch Aros) omsingeld en Raissouli achtervolgd tot in zijn schuilhoek aan den voet van den Djebel el Alam. Men is gereed hem in de zaouia zelf van zijn beroemden voorvader Moulay Abd es Salam gevangen te nemen, als het bericht komt van Abd el Krim's verpletterende zege bij Anoual (Sp.Annual). Hiermee vangt het onderwerp van dit artikel aan. Wie was Abd el Krim Het drama van Anoual (Sp. Annual). Mohammed ibn (lett. zoon van) Abd el Krim el Khettabi werd omstreehs 1882 te Ajdir geboren. Zijn vader, de eigenlijke Abd el Krim, was kaid van de Ait Khettab en een persoon van invloed. De Ait Khettab wonen aan de baai van Alhucemas, de beste reede van het Rif, waarin de Oued Ghis en Nkour uitstroomen, rivieren, waarvan de valleien de voornaamste toegangen vormen tot het Zuiden Boven-Ouergha, Fes en Meknes. De stam Beni Ouriaghel, waarvan de Ait Khettab de invloedrijkste fractie is, kan met 10.000 weerbare mannen als de machtigste van het Oostelijk Rif beschouwd worden. Als hoofd van evengenoemde fractie reeds een man van beteekenis, voerde Abd el Krim Sr. zijn stamboom op tot Sidi Oemar el Khettabi, een heilige uit de 16de eeuw, wiens graf op de Djebel Zerhoun een plaats van devotie is. Deze afkomst, gevoegd bij zijn persoonlijke eigenschappen en groote toewijding van zijn gof (familie) aan zijn persoon, deed hem boven zijn omgeving uitsteken. Explorers van de Gebr Mannesmann uit Hamburg, die na reeds groote mijnbelangen in Z. Marokko te hebben verworven, zich omstreeks 1905 naar het Rif wendden, maakten den ouden kaid opmerkzaam op den rijkdom aan mine ralen binnen het gebied van zijn stam. Hierdoor werd zijn zucht naar gewin opgewekt, hij onderdrukte zijn haat tegen den vreem deling en toonde zich den Roumi zoo welgezind, dat hij den naam verwierf van een vrijzinnig man met een open oog voor de ontwikkeling van zijn land. De kaid stond ten leste op zoo goeden voet met de Spaansche autoriteiten, dat hij, door invloed van de Spaansch-Duitsche mijnbouwmaatschappij Las Minas del Riff, van deze gelden en wapens ontving om een harka van 300' man te onderhouden tot handhaving van orde en rust. 178

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 6