8. ENKELE AANTEEKENINGEN NAAR AANLEIDING VAN
HET KAMPIOENSCHAP DIENSTRIJPAARDEN.
door
H. TH. VAN GOOR,
Majoor der Artillerie.
Het verslag omtrent het kampioenschap dienstrijpaarden 1928
in het I. M. T. No. 12 geeft mij aanleiding eenige opmerkingen
ten aanzien van het concours in het algemeenten beste te geven,,
die mij reeds lang op het hart lagen.
Juist omdat ik door omstandigheden, die niets terzake doen,
nimmer zelf aan het concours heb meegedaan en dus geen recht
streeks belanghebbende ben, vermeen ik het gemakkelijkst op
onbevangen wijze er een en ander over te kunnen zeggen.
Wat de dressuurproeven betreft kan ik mij volkomen vereenigen
niet den gang van zaken, dat men vooraf bepaalde bewegingen
laat uitvoeren, waarbij elke beweging in punten getaxeerd wordt.
Maar niet juist vind ik het om ze in dezelfde volgorde, elk
op een bepaald punt van de manege te doen uitvoeren. Dat
leidt te veel tot een van buiten geleerd lesje, wat mij uit de
praktijk onomstootelijk is gebleken. Ieder instructeur zal er prijs
op stellen dat zijn leerlingen een goed figuur op het concours
maken. Het zal mij dus niet euvel geduid worden, dat geheel
mijn streven gedurende den tijd, die aan het concours voorafging,
er op gericht was zooveel mogelijk punten te laten verdienen,
dus op het juist afdraaien van het lesje. Ik moet dan ook zeggen,
de paarden konden het op 't laatst voorbeeldig. Er waren er bij,
die men beslist de manege in kon sturen zonder ruiter en die
het program zeker zouden hebben afgewerkt.
Dat er ten slotte bij de voorproef, die ik bijwoonde, nog fou
ten werden gemaakt, als het in galop vallen bij het uitstrekken van
den draf, verkeerd aanspringen e.a. kwam beslist voort uit zenuwen
van den ruiter, want normaal maakten „de paarden" die fouten niet
meer. Bij de lessen heb ik bij herhaling moeten constateeren, dat de
paarden een beweging uitvoerden bij een beslist foutieve hulp. Ik
noem dat geen dressuur meer, maar poedel dressuur, van mij kreeg
de ruiter voor zulk een beweging nul. Het lijkt zoo mooi, aan het
midden van de korte zij afwenden, voor één been wijken in travers-
Bij wijze van spreken. Redactie.
242