249 Embden moet toegeven „dat onze Regeering dwaalt, waar zij handhaving der neutraliteit ais het voornaamste of zelfs eenige doel onzer nationale weer macht voorop stelt". En verder „In het licht van den Volkenbond, incarnatie van het verlangen naar vrede op aarde van een groot deel der wereld, kunnen wij, behalve voor verdediging tot zelfbehoud natuurrecht van elke individu, elke stam, elke tot natie vereenigde menschengroep slechts als eerste doelstelling onzer weermacht rekenen: voldoening aan de verplichtingen, ons door het lidmaatschap van dien bond opgelegd!'. Ook als tweede doelstelling acht de oud-minister de handhaving der neu traliteit niet juist. Voor het geval de Volkenbond faalt komt het hem voor, dat de best geformuleerde tweede doelstelling is: „voldoening aan de eischen aan een bondgenootschappelijk optreden te stellen". De schrijver komt in verband hiermede tot de conclusie, dat de doelstelling der Nederlandsche weermacht eenigszins anders dient te worden omschreven als tot dusverre het geval is geweest. We zullen ons thans niet verdiepen in de vraag in hoeverre deze wijziging aanbeveling verdient doch volstaan met kennisneming van de geleverde be schouwingen, welke ook voor Indië van beteekenis zijn, aan te bevelen. Immers, ook in de recente Indische defensiegrondslagen wordt de betee kenis van een strikte handhaving der neutraliteit in conflicten tusschen andere mogendheden scherp op den voogrond gesteld. T. B. Van de Koninklijke vereeniging Koloniaal Instituut mochten we ontvangen het Vide deeltje „Praehistorie en anthropologic" samengesteld door Prof. Dr. P. Kleiweg de Zwaan. Het met eenige foto's verluchte boekwerkje ver plaatst ons in de oudste tijden van het rr.enschdom (Quartair tijdperk.) Zooals bekend zijn deze uitgaven bedoeld als museumgids voor het volkenkundig museum. 11. ORGAAN N.I.O.V. JANUARI NUMMER. Het nummer bevat een onze aandacht verdienende bijdrage „Het verre Oosten in 1928" door W. Lucardie. Schrijver bespreekt in dit nummer „China. Binnen- en Buitenlandsche toestanden en verhoudingen en vangt aan als volgt. Begonnen we ons Jaaroverzicht 1927 (zie orgaan Januari-nummer 19£S C') met de woorden: „Een belangrijker jaar dan 1927 is in de geschiedenis van de verhoudingen van China tegenover de buitenlandsche mogendheden, die in dat land belangen hebben, moeilijk aan te wijzen", zoo mogen we in dit overzicht zeker aanvangen met te zeggen dat in 1928 voor de binnenlandsche verhou dingen van nog veel meer belang is geweest en een keerpunt in de Chineesche geschiedenis kan worden genoemd. In dit jaar namelijk kwam er een einde aan den reeds jaren heerschenden burgeroorlog, die dreigde het geheele leven in China te ontwrichten, en kwam er eindelijk eene regeering, waarmede door de mogendheden over de verschillende uitstaande kwesties zou kunnen worden onderhandeld. Doorgaande op het vorig jaaroverzicht zullen we in het ondervolgende de ontwikkeling van een en ander volgen, waarbij dan weer, gelijk het vorige jaar, in een afzonderlijk onderdeel zal worden behandeld de strijd, die tot het succesvolle einde heeft geleid. Dit moge voldoende zijn om den inhoud van het lezenswaardige over zicht, dat zich overigens minder leent voor een korte wedergave, te typeeren. „Mijne oorlogsindrukken" door kolonel Lebaud, worden vervolgd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 77