250
5. Kalff schrijft over „Een Atjeh-G ener aal" daarbij de verrichtingen van
den Oeneraal-majoor Henry Demmeni in de herinnering terugroepende.
Zooals bekend was de Oeneraal Demmeni in de periode 1884—1886 belast
met het civiel gezag in Atjeh, na de periode van civiel bestuur onder de
gouverneurs Pruijs van der Hoeven en Laging Tobias. Demmeni werd belast
met de uitvoering van het concentratie stelsel. De nieuwe postenlinie was
zijn schepping.
Voorts bevat het nummer een tamelijk uitvoerige beschouwing over auto-
activiteit van een ongenoemden schrijver. Schrijver merkt op dat naast en in
samenwerking met de non-coöperatie de bevordering van auto-activiteit zich
heeft meester gemaakt van de inlandsche beweging hier te lande. Zooals het
woord, in het Hollandsch in zelfwerkzaamheid omgezet, reeds zegt, doet de
auto-activiteit streven om iets te bereiken onder eigen kracht, i.e. zonder de
hulp van den Hollander. O. a. zoekt de schr. aansluiting bij de door Prof.
Dr. Boeke in 1922 in het Indische Genootschap gehouden lezing Auto
activiteit naast autonomie".
Overigens bevat het nummer het gebruikelijke vereenigingsnieuws en pers
overzicht, om te besluiten met eenige fraaie foto's betrekking hebbende op
het eervolle einde van den H. C.
C'.
12. TIJDSCHRIFTENOVERZICHT.
Militair-Rechtelijk Tijdschrift, deel XXIV, aflevering 3.
„Een en ander over dienstweigering
De schr. neemt in beschouwing hoe in den loop der eeuwen de opvattingen
betreffende gewetensvrijheid zich gewijzigd hebben.
In 1922 wordt in de Grondwet een nieuw artikel 183 opgenomen„Bij de
wet worden de voorwaarden genoemd, waarop wegens ernstige gewetensbe
zwaren vrijstelling van den krijgsdienst wordt verleend".
Vooropgesteld wordt dat de defensie een vitaal staatsbelang is in de tegen
woordige internationale verhoudingen. Daaruit volgt dat den eersten keer, dat
de staat tegemoet komt aan „open actions" dit vitale belang geschaad wordt.
Schr. wil niet afwegen tegen elkaar die toegebrachte schade en het voordeel dat
ontstaan is voor hen, wier geweten bezwaard is tegen het vervullen van militairen
dienst. Blijkbaar is bij de totstandkoming van art. 183 der Grondwet 1922 het ge
wicht van het laatste als verreweg het grootste aangeslagen. Terecht wordt
geconstateerd dat die principieele stap een zeer belangrijke is geweest en dat,
wotdt in die richting voortgegaan, groote behoedzaamheid in acht zal moeten
worden genomen.
Om advies aan den minister te geven in gevallen, waarin een beroep op
de Dienstweigeringswet wordt gedaan, is een orgaan in het leven geroepende
Dienstweigeringscommissie.
Schr. besluit met: Prof. Kranenburg schrijft in zijn aangehaalde werk: „De
taak van de commissie is wel een zeer moeilijke; het is eigenlijk een con-
scientie-onderzoek". Ik wil verder gaan. Haar taak is een conscientie-onderzoek,
en dus„onmogelijk".
Allen Weerbaar. No. 25.
In dit nummer vonden we een artikelLandsverdediging zonde of plicht",
een protest tegen het boek van Prof. Dr. G.J. Heering: De Zondeval van het
Christendom. De schr. (P. C. Labrijn) komt op tegen de stelling dat geweld,
dat de oorlog op grond van specifiek Christelijke ethiek te veroordeelen is en
brengt in herinnering den Zuid-Afrikaanschen oorlog, den Amerikaanschen bur
geroorlog en onzen eigen 80-jarigen oorlog en noemt „heilig" eiken oorlog,
die ten behoeve van het recht gevoerd wordt.