263
1. het 47 m.m. inf. gesch. L/22. Voor tankbestrijding voldoende, voor
bestrijding van weerstandsnesten onvoldoende (proj. gew. 1,5 k.g., weinig
moreele en mat. uitwerking, schootsverheid, aantal en grootte der
scherven onvoldoende).
2. Het 66/44 m.m. inf. gesch. dus met twee loopen boven of naast elkaar.
3. Het 50/37 id. id.
Beide vuurmonden waren licht en gemakkelijk verplaatsbaar,
evenwel waren de prestaties gering.
4. Het 70/32 m.m. inf. geschut besproken op blz. 170 I. M. T. No. 2.1929.
Schr. acht het twee-loop kanon van bijzondere waarde in de beoordeeling
van het inf. gesch.-vraagstuk. Het is niet alleen een product van langdurige
ontwikkeling, maar het geeft ook waardevolle aanknoopingspunten voor de
beoordeeling in hoeverre de eischen van beweeglijkheid en uitwerking zich
met elkaar laten vereenigen.
In „Aus fremden Artillerieën" wordt een opgave gegeven van Inf. ge
schut zooals dat in verschillende landen is geconstrueerd; de opgave bevat
gegevens uit Zweden, Engeland, Frankrijk, Nederland en Tschechoslovakije.
H. H. Ballistici verwijzen we naar een artikel van Maj. Justrow: Geschosz-
streuung, Schieszverfahren und Wirkung". Art, Rundschau, Dec. '28).
U.
Generaal de Barbeyrac de St. Maurice opent in de November-aflevering
van de Revue Militaire Franpaise een studie: „L'ajustage des feitx et la
manoeuvre, welke in het Decembernummer wordt vervolgd. Groote nadruk
wordt gelegd op het gebruik van motoriseering en toevoeging van nog
meer vuurkracht aan de infanterie. Hij wil aan het regiment infanterie be
halve de bestaande automatische wapens nog toevoegen een nieuwe mitrail
leurcompagnie uitsluitend bestaande uit zware mitrailleurs, waardoor het
regiment dan over 4 mitrailleur-compagnieën (w.o. één zware) zal kunnen
beschikken. Voorts dienen bij het regiment te worden ingedeeld 12 mortieren
en 6 of 4 kanonnen, bijv. een compagnie bestaande uit 4 sectiën waarvan
één van 4 kanonnen en drie van 4 mortieren dan wel 3 sectiën, waarvan
één van 6 kanonnen en twee van 6 mortieren. Aan 4 sectiën per compagnie
d'engins d'accompagnement wordt met het oog op de manoeuvre du feu
de voorkeur gegeven.
Revue d'Artillerie December 1928. We treffen hier aan een artikel van
den Chef d'escadron L. Camps: „L'armement d'artillerie de la division
cFinfanterie". Schrijver hoopt dat de infanterie wordt uitgerust met een
beter begeleidingswapen dan de mortier Stokes en het kanon van 3.7, welke
wapens wel is waar zeer bewegelijk zijn, doch een te geringe uitwerking
hebben.
Naar zijne persoonlijke meening is bij het regiment of het bataljon noodig
een mortier met getrokken loop van 75 mM. welke nauwelijks zwaarder
behoeft te zijn dan de „Minenwerfer van 77 mM.", doch een grootere dracht
heeft en een beter projectiel verschiet, bijv. een granaat van 5.3 K.G. De
dracht zou practisch 1500 M. zijn.
Onder Renseignements divers wordt melding gemaakt van een nieuw
explosief genaamd „radium atomite" uitgevonden door den Amerikaanschen
kapitein H. R. Zimmer te Los Angelos.
Dit explosief wordt vervaardigd van een plantaardige koolstof en bevat
geen nitroglycerine of cellulose. Bij proeven werd een detonatiesnelheid
verkregen van meer dan 3500 M. per seconde, doch de uitvinder denkt dat
die snelheid zonder twijfel zal kunnen worden gebracht op 6000 a 7000 M.
De stof is uitstekend bruikbaar voor geweermunitie en geeft een veel groo
tere indringing dan het tot nu toe gebezigde geweerkruit. De warmteontwik
keling is zeer gering. De terugstoot is meer dan de helft minder evenals
de knal.