370
wijze ziet reageeren op de mededeeling aan de troepen (door middel van
teekens met vlaggen, het doen ontbranden van pétardes of mondelinge
mededeeling van een der scheidsrechters) dat zij onder art. vuur zijn gekomen.
Men troost zich dan wel met de gedachte dat wel anders gehandeld zou
worden als het echt art. vuur zou zijn geweest, maar schr. vindt die troost
misplaatst want hier geldt ook weer „dat in den oorlog slechts datgene matig
gelukt, wat in vredestijd tot in de perfectie beoefend wordt". Spr. behandelt
dan een voorbeeld uit de krijgsgeschiedenis, nl. den naderingsmarsch van een
sectie, inf, op 19 Aug. '14 's avonds in Lotharingen. We achten het artikel
nuttig aangezien, vooral bij de bespreking, de détails worden uiteengezet en
critisch bekeken.
Buil. Beige S.M.No. 6 December 1928. Het artikel „Dispositif pour
l'étude en chambre des problèmes de tirs d la mitrailleusewordt vervolgd
(zie I.M.T. blz. 163), thans voor den Maxim-mitrailleur.
All. Schw. Mil. Zeitung No. 1. Januari 1929. „Der EntschluszMaf.
H. Frick. „Het nemen van het besluit is het gewichtigste van al hetgeen de
aanvoerder doet. Op alle andere gebied van zijn werkzaamheid kunnen anderen
hem behulpzaam zijn, slechts „het besluit" neemt de aanvoerder alleen en ook
de verantwoordelijkheid daarvoor wordt alleen door hem gedragen".
„Aan dit feit wordt ook dan niets veranderd, wanneer de aanvoerder zich
bv. door den chef van zijn staf of ander stafofficier voorstellen voor zijn
maatregelen laat doen". Deze, uit het D. velddienstvoorschrift aangehaalde
begrippen gaven schr. aanleiding tot een verdere uitwerking daarvan, toegelicht
met voorbeelden uit de krijgsgeschiedenis.
Mil. Wochenblatt No. 23. Januari 1929. „Ausbildung mit dem Gewehr int
Schnellschusz"De belangrijkheid van de schietvaardigheid van den enkelen man
is toegenomen met de vermindering van het aantal geweerschutters. Schr.
eischt daarom een goede opleiding tot het snel afgeven van een juist gericht
schot en geeft een methode aan, die hij zelf toepaste in den oorlogstijd en die
den man vertrouwen in zijn geweer bijbracht en het onnoodige gebruik (dus
misbruik) van de handgranaat tegenging. „Wie in den aanslag nog naar het sa
menvallen van keep en korrel moet zoeken, kan nog niet snel treffen". „De
opleiding tot dit snelschieten is niet alleen belangrijk voor de infanterie maar
eveneens voor de cavalerie, die dikwijls in den verkenningsdienst dichtbijzijnde
en zich snel bewegende doelen tegenover zich krijgt".
Mavors, No. 1. Januari 1929. Artilleristen verwijzen we naar: „Het in
stelling homen van een afdeeling artillerie" door Kapt. Ziedses des Plantes
die aangeeft wat eenieder (in Holland) daarbij te doen heeft.
De aandacht wordt gevestigd op „Taktikaufgabe No. 2" in „Mil wiss. und
techn. Mitt. Nov. Dec. nummer 1928," waarin behandeld wordt het optre
den van een versterkt regt. inf. met hulpwapens, dat in divisie-verband een
stelling inneemt met de opdracht het nadringen van den vijand te verhinderen,
zoodat het teruggaan van de hoofdmacht op ongestoorde wijze kan plaats
hebben.
Mavors, No. 2. Februari 1929. In: „Grepen uit de werkelijkheid." geeft
ritm. E. Feenstra een bewerking van -.„Een succesvolle officierspatrouilleuit
de laatste Aug. dagen van 1914. We bevelen dit verslag ter lezing aan, om
de lessen die te putten zijn uit het moedig en beleidvol optreden van het
peloton, dat een moeilijke opdracht had te vervullen en goede resultaten kon
boeken.
Voorschriften.
Mil. wissenschaftliche und techn. Mitt. Nov. Dec. nummer 1928.
„Die neue Ausbildungsv or schrift fiir die Kavallerie des Bundesheeres", Gen. Maj.
F. Kubin. Schr. bespreekt het in 1928 ingevoerde opleidingsvoorschrift en zegt
dat bij de vaststelling daarvan het oude als basis werd genomen, waarbij
verder, v. z. v. zulks nog niet ten volle was geschied, rekening werd gehouden
met de oorlogservaring, de voortschrijdende wapentechniek en nieuwere be-