372 lessen, waarna de indeeling en inhoud van het voorschrift worden besproken, voor wat betreft deel 1 (alg. schietonderrichtde hulpmiddelen bij het schieten het richten); deel II (het schietvoorschrift voor het gew., den 1. mitr. en het pistool; het afstandenschatten en meten.) en deel III (het schietv. voor den zw. mitr.) worden in een volgend artikel besproken. „Het voorschrift is ge baseerd op wetenschappelijke grondslagen en de ervaringen van den laatsten oorlog". Het is daarom eveneens voor ons van belang er kennis van te nemen, mede omdat voor ons betrekkelijk kleine leger in meerdere opzichten dezelfde omstandigheden gelden als voor het Bondsleger en bovendien in verband met de samenstelling van een nieuw V. S. I. Oefeningen. Mavors No. T. Januari 1929. „Oefening met een verbindingsvlieger"Luitenant C. F. A. Milders. vel"krijging van een goede verbinding tusschen den verbindingsvlieger eenerzijds en de gevechtsleiding en troepen te land anderzijds, is het nood zakelijk dat iedere commandant, die voorzien is van de middelen voor die verbinding, alle verrichtingen nauwkeurig en in de voorgeschreven volgorde uitvoert". Ter verduidelijking geeft schr. een voorbeeld, waarin zooveel mogelijk alle gevallen verwerkt zijn en verwijst naar de verschillende punten van het V. Opt. S. 1927. Schr. geeft aan als taak van den verbindingsvlieger: 1. het onder hevige gevechtswerkzaamheid tot stand brengen van de ver binding van den Div. Comdt. met de voorste Cp. en met de inf. in voorste lijn 2. het verkennen en beveiligen kort voor het eigen front 3. deelnemen aan de gevechtswerkzaamheden te land. In het genoemde voorbeeld wordt het deel van de taak onder 1 en 2 ge noemd behandeld. In hetzelfde Mav. nummer troffen we aan „Eenige tactische opmerkingen en aanwijzigingen naar aanleiding van de in Sept. l.l. gehouden oef eningen der Lichte Brigade" door ritmeester-adj. ].E. Feenstra. „Zooals bij lezing zal blijken, zijn verschillende van deze opmerkingen niet alleen van waarde voor de lichte troepen, omdat dikwerf bij oefeningen met andere troepen ook veelvuldig dezelfde ervaringen worden opgedaan en men overeenkomstige fouten ziet maken" zegt de schr. Wij bevelen de lezing van deze 20 door den Comdt. der L. B. gemaakte opmerkingen aan, waarbij, het spreekt van zelf, in aanmerking moet worden genomen, dat wij geen lichte troepen hebben in den zin van de L. B. in Nederland. Mavors, No. 2. Februari 1929. Opmerkingen naar aanleiding van ge houden oefeningen". Hierin zijn opgenomen de opmerkingen van den Comdt. Veldleger naar aanleiding van de oefeningen gehouden in Zuid-Limburg in 1928, v.z. v. deze op de art. betrekking hebben. Ook hiermede kunnen wij ons voordeel doen. in hetzelfde Mav. nummer vinden we vermeld onder: Conclusiën ma noeuvres Engeland"dat volgens de Engelsche pers de afgeloopen manoeuvres m de graafschappen Surrey en Sussex tot de navolgende conclusiën hebben geleid: 1. de verbetering van de tankafweer heeft zulke vorderingen gemaakt, dat de toepassing van tanks bij militaire actie op grootere schaal niet meer dringend noodzakelijk is geworden; 2. de waarneming van troepenafd. van vliegtuigen uit, heeft met het oog op het zeer geaccidenteerde terrein, waar de manoeuvres gehouden werden, geen resultaat opgeleverd; 3. het is bij deze manoeuvres wederom gebleken dat de cav. in den ver- kenningsdienst onontbeerlijk is; 4. de auto heeft zich ook nu als troepentransportmiddel onontbeerlijk ge toond, zoodat een uitbreiding van dit hulpmiddel in de moderne oorlogvoe ring een gebiedende eisch is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 104