380
Gew. in vuurstelling 150 ton. Qew. schietbuis 22 ton terugloop 140 cM.
Proj. gew. 800/920 KG.; max. dracht 14 KM.
O. had eer. kusthouw. voor Pola en Cattaro eveneens van 42 cM. met max.
dracht van 14 KM. bij een proj. gew. van 10G0 KG. Schr. besluit met eenige
gegevens van den 370 mm. mortier van Fr. waarvan we vermeldenlengte
kanon 2945 mm.gew. schietbuis 9275 KG.terugloop 178 cM.affuitgew.
9400 KG.beddinggew. 9940 KG.gew. in vuurstelling 30 tonmax.
dracht 10,5 KM.
Heerestechnik. No. 12. December 1928. „Das Sehen aus dem Kampf-
wagen", Kapt. Pirner. Schr. constateert dat ondanks alle technische verbete
ringen in de laatste jaren aan de tanks aangebracht, voor een der belangrijkste
vraagstukken, het zien uit de tank, nog geen oplossing is gevonden. De
technische mogelijkheden voor het zien uit de tank kunnen in 3 groote groe
pen worden verdeeld, nl. 1. Direct waarnemen door spleten; 2. waarnemen
met mechanische hulpmiddelen (b.v. de stroboscoop); en 3. waarnemen met
optische hulpmiddelen. Schr. stelt de volgende eischen voor het zien uit
tanks
1. Zoo groot mogelijk horizontaal gezichtsveld (360°) en verticaal id. van
15° tot 160°.
2. Veiligheid van den waarnemer tegen op tank afgegeven vuur.
3. Mogelijkheid van gelijktijdig gebruik van beide oogen voor de waarne
ming bij vrij op en neer bewegen van het hoofd.
4. Zoo duidelijk mogelijk beeld, daarom zoo veel mogelijk uitschakelen van
lichtsterkte-verlies.
5. Vrij uitzicht gedurende verplaatsingen. Daarom zoo snel mogelijke om
zetting op „vrij uitzicht".
Versterkingskunst.
De Militaire Spectator. No. 12. December 1928. 1ste Luitenant L.J.
Spanjaardt Speekman geeft beschouwingen over de rol die de forten Douaumont
en Vaux gespeeld hebben inden slag bij Verdun. Schr. bespreekt de inrichting
van beide forten, de gevechten geleverd tot ze in Duitsche handen vielen en daarna
de herovering door de Fr., die groote, moreele waarde hechtten aan het bezit
ervan. In de conclusies van schr. lezen we Beide forten hebben hun rol als steun
punt slechts in beperkte mate kunnen vervullen, omdat een deel der bewapening
was verwijderd en de pantserkoepels weinig waren gebruikt. Fort D. had zelfs
tijdens den D. aanval geen infanterie-bezetting. Beide forten hebben diensten bewe
zen als schuilplaats, waarnemingspost en commandopostbeide partijen hechtten
waarde aan het bezit der forten, vooral uit een moreel oogpunt. Beide lagen ook,
vooral fort. D. op tactisch belangrijke punten. De uitwerking van het vuur
der D 42 cM. mortieren op beide forten was onvoldoende. De mortieren
waren geconstrueerd om de betondekkingen der nieuwere of verbeterde Fr.
en B. forten met één schot te kunnen doorslaan. Flet was den D. echter
bekend uit de schietproeven te Kummersdorf in 1908 dat die vuurmonden in
het algemeen daartoe niet in staat waren. De uitwerking van de Fr. houw.
van 40 cM. lijkt grooter, doch men vergete niet dat de dekkingen toen reeds
verzwakt waren door het maandenlange art. vuur.
De beide pantserkoepels van het fort D. zijn vrijwel bruikbaar gebleven, de
lichtgebouwde mitr. koepels zijn onbruikbaar geworden.
Mavors. No 1 en No. 2. Januari en Februari 1929. „Welke waarde hebben
onze forten Kapitein C. Mattern. Naar aanleiding van deze telkenmale tot
schr. gerichte vraag, behandelt hij die thans in een artikel, daarbij eerst con-
stateerende het falen van Luik en Namen v. w. b. het beletten van de schending
van de neutraliteit van België. De nadruk wordt gelegd op
1. Iedere stelling, elk fort behoeft in de eerste plaats een goede verdediger.
2. Kleine, verspreid liggende en geheel aan zich zelf overgelaten vestingen,
hebben in den mordernen krijg geen beteekenis.
3. Een vesting, deel uitmakende van een verdedigingsfront en beschermd door
permanent uitgevoerde veldwerken, is een krachtig steunpunt in dat front.