382 van de heliograaf hoog aansloeg, en zijn standplaats nooit verliet, zonder vergezeld te zijn van een seinploeg om op ieder gewild moment een ge- wenschte verbinding tot stand te kunnen brengen. Het vertrouwen in dat verbindingsmiddel vond zijn oorzaak in 1. de uitstekende geoefendheid van het personeel; 2. de aanleg van het verbindingsnet was voorbeeldig goed 3. het feit dat de heliograaf-verbinding zelfs in het zwaarste art. vuur steeds in stand bleef, wanneer de telefoon reeds lang niet meer werkte. Schte. geeft voorbeelden van het gebruik van de heliograaf gedurende de 11de en 12de Isonzoslagen en zegt dat het een zeer waardevol verbindings middel is, dat niet alleen dient ter aanvulling van leemten in dien dienst maar ook, om onder bepaalde voorwaarden andere middelen volledig te ver vangen. Remonteering. p 'Mil. Wochenblatt No. 22. December 1928. „Das englischePferdi/n Palastina- Feldztig", Luit. kol. Benary. In dit artikel worden weergegeven de voornaamste gedeelten uit een opstel verschenen in „the Cavalry-Journal" en voor onze cav. van belang omdat de Eng. ruiterij in Palestina bijna geen andere dan Australische paarden had. Schr. neemt verschillende interessante gegevens over wat betreft de voeding, marschprestaties en gewicht der bepakking en haalt de conclusies aan waarmede het zoo juist genoemde opstel besluit. Infanterie-bewapening. In Mil. Wochenblatt. No. 22. 1928 troffen we aan: Die Bewaffnung des französischen Infanterieregiments". Hierin wordt een overzicht gegeven van de bewapening en indeeling van het Fr. inf. regt. en waaruit we zien dat in totaal daarbij wordt beschikt over 48 zware mitr. (bij de 3 mitr. compagnieën der bataljons). 108 lichte mitr. (per Cie. 12 in de 12 groepen). 3 kanonnen van 3,7 cM. 6 mijnenwerpers van 8,7 cMsarner>gevoegd in 1 Cie. infantenegeschut. Moreele factoren. Mil. Wochenblatt, No. 26, Januari 1929. In „Trugschlüsse undlrrlehren" vervolgt schr. (Luit. gen. Von Metzsch) zijn beschouwingen, ditmaal in V. Aus Moralischen Griindenen haalt voorbeelden aan uit de krijgsgeschiedenis waaruit de beteekenis blijkt van moreele invloeden, zoowel van personen als van omstandigheden. „Moreele invloeden hebben vaak de beslissing gebracht of wel zij hadden kunnen beslissen, wanneer het moreel geschokt zijn bij den vijand onderkend was geworden. Zij hebben echter ook wel op een dwaal spoor gevoerd". Legervorming. In een artikel in Mil. Wochenblatt No. 26 van Januari 1929 „Die Italie- nische Nationalmiliz und ihre Verwendung im Kriege", wordt besproken het ontstaan en de tegenwoordige samenstelling van de fascistische nationale militie, gegroeid uit de stijdorganisaties die in Oct. 1922 den „opmarsch naar Rome" volbrachten, waarmede Mussolini den grondslag legde voor de macht van het fascisme in Italië, zooals we dat tegenwoordig kennen. Een zwart- hemdenbataljontelt 20 off., ruim 600 man en 18 1. mitr. en bestaat uit den staf, 1 co. groep en 3 compagnieën. De Militaire Spectator, Januari 1929. Onder Gegeven vreemde legers treffen we de Belgische dienstplichtwet aan. Journal of the Royal United Service Institution, No. 492, Nov. 1928. In: „The Army-Officer problem" behandelt Maj. G. V. Breffit het vraag stuk van de aanvulling van het Engelsche officiers-korps. Het aantal candidaten voor de officiers-opleiding van de laatste jaren wijst op een sterk verminderde animo om officier te worden. Schr. wil daarin verandering brengen door het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 114