gebrek aan hulpmiddelen. Of men dat euvel nu verhelpt door in stelling van een scheidsr. organisatie of door uitbreiding van het aantal hulpleiders is voor ons een zaak van zeer ondergeschikt belang. Wel zouden wij er den nadruk op willen leggen, de com mandanten niet te veel te binden en in een bepaalde richting te drijven. Zij moeten handelen naar eigen inzicht en naar eigen appreciatie van den toestand. Een oplossing, afwijkende van den door den leider gedachten gang van zaken, kan evengoed tot succes voeren. Een groot bezwaar van het tegenwoordige stelsel is, dat het met wordt begrepen. Dit blijkt o. a. uit verschillende oefeningen, waarbij de ensceneeringstroepen en bovendien ook de te oefenen onderdeelen onjuist worden gebruikt. Wij zullen hier enkele voor beelden aanhalen uit oefeningen, welke het vorig jaar plaats vonden. a. Bij een bepaalde oefening krijgen de ensceneeringstroepen opdracht een stelling in te nemen, met de aanwijzing, dat deze van uit de lucht moet kunnen worden waar genomen, en dus zichtbaar moet worden aangelegd. Dit is in strijd met de werkelijkheid, terwijl bovendien een onzuivere indruk wordt gekregen omtrent het ver mogen van verkenningsvliegtuigen. b. Roode (ensceneerings-) troepen hebben een stelling ingeno men, zooals op de schets staat aangegeven. Cavalerie beveiligt op den R. vleugel ter hoogte van A. De toestand van het terrein is van dien aard, dat een rivierovergang niet, dan onder zeer ongun-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 22