steeds fouten behoeven te worden gestraft, doch dat het gebruik
heel goed kan dienen, om juiste maatregelen van BI. te doen uit
komen. Steeds zal echter inzet bij Rood geboden zijn, zulks ter
wille van het verloop van de oefening overeenkomstig de wer
kelijkheid.
Het oefenstelsel is ook te moeilijk, omdat practisch de ver
schillende onderdeelen geen twee jaar dezelfde commandanten
bezitten. Het systeem is theoretisch misschien het beste van de
twee, practisch het minst goede ook om de bovengenoemde reden,
dat het niet wordt begrepen, wellicht ten gevolge van de zoojuist
genoemde omstandigheid. Een methodische opleiding en oefening
eischt personen, die de methode er in brengen; dat kan niet alleen
door een enkel dun voorschriftje als het A. V. O. Hoe kunnen wij
echter van methodisch werken spreken, indien elk onderdeel bijna
jaarlijks van commandant en personeel verandert? Juist daarom
wordt het in plaats van methodisch, schematisch. Men kan zich
voorstellen, dat men in Europeesche legers, b. v. in het Neder-
landsche, waar practisch iemand alleen zijn onderdeel bij bevor
dering verlaat (althans voor wat betreft de officierren) een der
gelijk oefenstelsel aanvaardt. Voor onze omstandigheden is
het oude, mits goed uitgevoerd, beter, indien het althans
mogelijk is, voldoende krachten ter beschik
king van de leiding te stellen.
Een nadeel nog van het huidige stelsel is de gekunstelde split
sing in Onderwijs- en A. V. O. oefeningen en het geheel afwezig
zijn daardoor van oefeningen, waarbij aan officieren een grooter
commando wordt gegeven, dan met hun rang overeenkomt. Dit
nadeel dient niet te laag worden aangeslagen, want hoe moet een
bataljonscommandant zijn geschiktheid bewijzen voor regiments
commandant, als hij nooit meer dan 3 compagnieën in het gevecht
heeft gebracht? En indien hij dat goed doet, kan hij dan ook
3 bataljons commandeeren en tactisch juist gebruiken? Dat wordt
toch in ons stelsel zonder meer aangenomen!! Want, omdat hij
een goed bataljonscommandant is, wordt hij kolonel, zonder ook
blijken te hebben gegeven, dat het aanvoeren van grootere een
heden hem niet vreemd is.
En ten laatste, zijn de oefeningen in grooter verband, waarbij
dus de regimentscommandant optreedt als comdt. van zijn regiment,
onder leiding van den divisiecomdt. niet meer examen dan oefening?
Hoe zou het ook oefening kunnen zijn? Het aantal malen, dat de
regimentscommandant op die wijze wordt geoefend, is daartoe te
ger'ng- Dat inderdaad vorenstaande opvatting wordt gehuldigd,
wij zijn daarvan overtuigd. Wij zouden maj. Kroon in overweging
willen geven, er eens navraag naar te doen, ook bij de bataljons-
comdtn.; hij zal, vergissen wij ons niet erg, overal hetzelfde ant
woord ontvangen.
292