Het zal wel duidelijk zijn, dat wij de conclusies, welke schrijver aan het slot van zijn opstel plaatst, niet zonder meer kunnen onderschrijven. ad 1. Wij zouden dit punt liever als volgt willen lezen: „Ons huidige oefenstelsel zal wellicht kunnen voldoen, mits zorg wordt gedragen, dat a. de leider beschikt over een uitgebreiden staf van zeer des kundig personeel, ruim voorzien van verbindingsmiddelen. (Onder dergelijke omstandigheden voldoet echter het voor de deelnemers zooveel opwekkender twee-partijen stelsel ook). b. de vorengeschetste nadeelen alle ten volle worden onder vangen". ad. 3. Het gestelde in dit punt wordt, gezien de tekortkomingen gedurende de talrijke door ons bijgewoonde oefeningen, betwijfeld. ad 4. Indien wordt voldaan aan de door ons in pt. 1 gestelde desiderata, zal in algemeenen zin, dit stelsel wel behouden kunnen blijven. Voor de oefening van Cavalerie en Wielrijders, en bij het houden van groote manoeuvres, bestaat naar onze meening wel degelijk behoefte aan een tegenpartij. ad 5. Ook bij behoud van het thans vigeerende stelsel dient het A. V. O. belangrijk te worden uitgebreid ten aanzien van de taak en bevoegdheden van leiders en hulpleiders en het gebruik en de hoeveelheid van het materieel. Aanwijzigingen dienen te worden gegeven ten aanzien van het aantal benoodigde hulpleiders met toegevoegd personeel onder verschillende omstandigheden. H. 293

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 25