boomen opgesteld; op de eigen ontvangststerkte en die van net
tegenstation had zulks absoluut geen nadeeligen invloed.
Een interessante proef werd nog gehouden bij den Goenoeng-
Padakasih en Goenoeng-Lagadar.
Vorenstaande schetsen 1 en II geven de opstellingen vlak tegen
de hellingen van de Padakasih en Lagadar der beide stations.
De gegevens omtrent te overbruggen hoogteverschil en afstanden
hemelsbreed zijn in de schetsen ingeschreven.
De proef werd verricht op de meest ongunstige tijdstippen voor
het kortegolfverkeer nl. in de morgenuren en in den nanacht.
Trots alle hypothetische theorieën omtrent absorptie van de
directe straling vooral bij de korte golven door den bodem en
vegetatie kwam de golfband van 25 tot 275 wederzijdsch zeer
hard door.
Als bijzonderheid moet hierbij nog worden vermeld, dat anten
nemasten van slechts 5 Meter hoogte gebruikt werden en dus de
antenne circa 4]/2 Meter boven den grond hing.
Ad vraag b. 1 en 2. Hoeveel toestellen kunnen, zonder elkan
der onderling te storen, tegelijkertijd seinen in de volgende geval
len:
1. Indien ieder toestel beschikt over een bepaalden golfband
met het oog op het veranderen van golflengte tijdens het seinen
(geheimhouding).
2. Indien ieder toestel slechts beschikt over een bepaalde
golflengte.
Om ,aan het antwoord van deze vraag eenigszins tegemoet te
komen werd de proefneming ad IIc (zie voren) in het programma
opgenomen, doch zelfs met de bekende resultaten van deze laatst
genoemde proef is een direct antwoord niet mogelijk.
Er ontbreekt één gegeven, n.l. de golfband, waarbinnen het
gevraagde aantal toestellen storingsvrij gelijktijdig moet kunnen
seinen.
Voor het nemen der gewenschte proeven had echter de vraag
beter kunnen luiden:
„Hoe groot moet de voor militair radioverkeer te reserveeren
golfband zijn om een bepaaldelijk te noemen aantal (bijv. 10 of 15)
netten storingsvrij te kunnen opnemen in de volgende gevallen,
enz., terwijl verder onder ad 1 en 2 instede van „toestel" gelezen
moet worden „radionet".
Onder een radionet is dan te verstaan:
Een groepeering van minstens 2 radiostations (1), welke onderling
correspondentie voeren.
307
Dit aantal kan sterk worden uitgebreid, doch heeft practisch een limiet,
in verband met het groote tijdverlies voor het overseinen van belangrijke
berichten door stations in het net, welke, gezien het groote aantal en de in
acht te nemen seindiscipline, geruimen tijd niet aan de beurt zijn om deze
telegrammen te spuien.