Elk der gevechtsgroepen in voorste lijn stond min of meer zelf standig, zij zouden elk voor zich in hun vak de verdediging beweeg lijk voeren. De verschillende lijnen van weerstand waren precies aan gegeven. Deze lijnen waren evenwel vrij dicht achter elkaar gele gen, zoodat het gevaar niet denkbeeldig was, dat indien de vijand krachtig had aangevallen en doorgestooten en daardoor de troepen uit een der voorste linies had verdreven en scherp had achtervolgd, van een tijdige bezetting der volgende linie vermoedelijk weinig terecht zou zijn gekozen. Ook bracht het terugtrekken van één der gevechtsgroepen afzonderlijk, de aangeleunde groep (en) min of meer in gevaar, zoodat deze hierdoor eveneens genoodzaakt zou (den) kunnen worden om terug te gaan. Waar het bij Rood een gevecht om tijdwinst betrof, moes getracht worden den vijand door artillerievuur op grooten afstand reeds zoo vroegtijdig mogelijk tot ontwikkeling te dwingen. Thans nog enkele losse opmerkingen. Bij de voorbereiding tot den aanval moet de infanterie zooveel mogelijk worden gespaard, door die voorbereiding waar mogelijk te doen geschieden door artillerie. Bij eiken aanval moet juist worden opgegeven het aanvalsdoel, de troepen (aanvankelijk zoo min mogelijk infanterie) welke den aanval moeten inzetten, het aanvalsplan, de uitgangsstelling (bij eersten aanval in front, zoo dicht mogelijk achter de lijn door de voorhoede bereikt) het uur van voorwaartsgaan, het uur van vuur- opening door de artillerie en den tijdsduur der inleidende artillerie beschieting benevens de verdere regeling van de rechtstreeksche steun der artillerie. De opvolgende phasen in de ontwikkeling van den aanval zijn: a. het verkrijgen van voorloopige, oppervlakkige gegevens om trent den vijand; (taak der verkennende en gedeeltelijk ook der beveiligende afdeelingen). b. het tot stand brengen der gevechtsaanraking w. z. het vaststel len van 's vijands voorste lijn van weerstand; (taak der voor hoeden). c. het voeren van inleidende gevechten, een z. g. n. openlijke ver kenning volgens een bepaald plan om een zuiver inzicht te verkrijgen in den toestand; d. de hoofdaanval. Men moet bij den aanval trachten door te stooten op de zwakke plekken van de verdedigende stelling; wanneer het gelukt daar door te breken, vallen de sterkere gedeelten meestal van zelf. Men vermijde dus zich vast te bijten op die punten, waar men ernstigen weerstand ontmoet. Heeft men voor de inleidende beschietingen weinig artillerie ter beschikking, dan moet men de aanvallen achtereenvolgens op ver schillende plaatsen uitvoeren, heeft men daarentegen veel artillerie, dan kan dat op meerdere plaatsen tegelijk geschieden, doch ook 341

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 73