6. VLUCHTIGE VELDVERSTERKINGSKUNST. voor de Compagnie. door Inf. (met 8 figuren). Hoewel mag worden aangenomen dat wij in een oorlog tegen een B. V. in het algemeen aanvallend zullen moeten optreden, is het evenwel geenszins uitgesloten, en komt het mij zelfs zeer waar schijnlijk voor, dat er in een oorlog tegen een B. V. kleinere of (en) grootere gedeelten zullen zijn, die zich gedurende langeren of korteren tijd zullen moeten verdedigen. Ofschoon de veldversterkingskunst, de laatste jaren wel meer dere belangstelling heeft, kan echter de practische beoefening daar van nog lang niet bogen op die interesse, waarop die oefeningen alleszins recht hebben. In verband met hetgeen ik zooeven opmerkte omtrent een even tueel verdedigend optreden van afdeelingen van ons leger, is het m. i. een gebiedende eisch dat elke troep de technische moeilijk heden van de verdediging in velerlei gevallen aan den lijve heeft ondervonden. Men kan er nu eenmaal niet mee volstaan om bij oefeningen in de verdediging maar aan te nemen dat het noodige graafwerk is verricht. Vooropstellende dat een stellingoorlog in onze verhoudingen uit gesloten mag worden geacht, is het n.m.m. meer dan voldoende wanneer ons Indische Leger voor den strijd tegen een B. V. geoe fend is in het maken van vluchtige terreinversterkingen. Daar ons V. P. aangaande methodisch werken zoo weinig geeft en er naar mijn bescheiden meening in de praktijk juist behoefte bestaat aan eenige voorlichting op dit gebied, zal daarom dit onder werp in het volgende behandeld worden. Ik zal dan achtereenvolgens bespreken de verdediging: A. Wat er geschiedt vóór den aanvang der werkzaamheden. B. Welke soort verdedigingswerken er in verschillende gevallen kunnen worden aangelegd. C. Verdeeling en voigorde der werkzaamheden. 343

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 75