A. Ik neem hiervoor aan het geval, dat van een troepenafdeeling
een bataljon opdracht heeft gekregen om een bepaald terreindeel
ter verdediging in te richten. Wanneer verder niets aangegeven
is, verdedigt dit bataljon zich volgens art. 170 (2) G. V. I. tot het
uiterste.
Voorts wordt verondersteld, dat ingevolge art. 169 (1) G. V. I.,
de Bataljonscommandant zijn afdeeling heeft kunnen vooruitgaan^
waarop den compagniescommandanten een voorloopig bevel bereikt,
dat o.a. inhoudt (zie art. 226 (1) G. V. I.):
1. De door de compagnieën te verdedigen terreindeelen.
2. De te volgen weg (en) daarheen.
3. Opdrachten der c. q. ter beschikking van den b. c. gestelde
mitrs.
4. Volgorde der werkzaamheden en beschikbare werktijd.
5. Bepalingen omtrent materialen ten behoeve van het werk.
ad 1 en 2. Behoeven geen nadere toelichting,
ad 3. Wanneer zulks eenigszins mogelijk is in verband met den
tijd, moet de b. c. mijns inziens deze opdrachten vóór den aanvang
van het werk bekend maken, omdat dan alleen van een economische
vuurverdeeling sprake kan zijn en een, van den aanvang af, sluitend
vuurplan kan worden opgezet.
Voorts kan b. v. bepaald worden, dat een gedeelte der mitrailleurs
ter beschikking van een of meer compagnieën gesteld wordt (art
216 (1) G. V. I).
ad. 4 Behoeft geen nadere toelichting.
ad 5. Bepalingen hieromtrent kunnen bevorderlijk zijn voor een
economisch gebruik van den beschikbaren tijd. Het zou b. v. moge
lijk kunnen zijn, dat de voorste compagnieën alvast een deel van
de materialen mee naar voren namen.
Bovendien zullen we straks zien dat dit punt verband kan houden
met den omvang der uit te voeren werkzaamheden.
Daar zeer zeker de b. c. reeds te voren de kar van den bagage-
trein waarop zich het groot-pioniergereedschap bevindt, naar den
gevechtstrein zal hebben aangetrokken, zal elke compagnie op een
tijdstip en plaats door den opvolger b. c. (de b. c. is op verkenning)
te bepalen, het groot-pioniergereedschap gaan ontvangen.
Per bataljon is hiervoor beschikbaar:
72 patjols met steel
72 infanterieschoppen met steel
2 koevoeten,
terwijl uit de geniebewaarplaatsen voor elk bataljon kan worden
aangevoerd:
36 pikhouweelen met steel
4 koevoeten
36 Sleggen en
36 hamers.
344