Doch liefst reeds voor dit gebeurt, gaat de c. c. met zijn com mandogroep zoo ver mogelijk vooruit om het hem toegewezen terreindeel nader te gaan verkennen. Hij geeft daartoe zoolang het commando over aan zijn oudsten luitenant, terwijl hij dezen op de kaart de voorloopige opstelling der sectiën aangeeft. Verondersteld wordt nu dat de compagnie, die in het volgende besproken wordt, een der compagnieën der voorste linie is. Terwijl de compagnie het groot-pioniergereedschap ontvangt en c. q. via de distributieplaats van materialen naar de voorloopige opstellingsplaatsen der sectiën marcheert, heeft de c. c. gelegenheid gehad het terrein te verkennen en de te verdedigen terreindeelen voor de sectiën vast te stellen. De sectiën zijn ondertusschen met het ontvangen groot-pioniergereedschap en c. q. een gedeelte van de materialen voor het werk op hunne voorloopige opstellingsplaat sen aangekomen en hebben zich daar opgesteld, gedekt tegen waar neming uit de lucht en vanaf den grond. Het wachten is nu op een voorloopig bevel van den c. c. hetwelk zal moeten inhouden: a. De aanwijzing van het door elke sectie te verdedigen terrein- deel: b. Opdrachten der ter beschikking van den b. c. of (en) den c.c_ gestelde mitrailleurs. c. De soort dekkingen en hindernissen welke moeten worden gemaakt. d. Volgorde der werkzaamheden en beschikbare tijd. e. Bepalingen omtrent de materialen voor het werk. Volgens art. 213 (3) G. V. I. wordt dit bevel mondeling gegeven aan de sectiecommandanten en bij voorkeur op de plaats waar zij zich moeten verdedigen. Daar vooral in dit geval de tijd zeer kostbaar is, zal de c. c.,. om dit bevel uit te geven, dus nu niet kunnen gaan zitten wikken en wegen. Hiermede doel ik speciaal op punt c van het voorloopig bevel. In de eerste plaats moet de c. c. dadelijk weten, wat er in verband met punt d. en e kan gedaan worden en voorts moet hij zijn besluit dienaangaande zoo vlug mogelijk kunnen begrijpelijk maken aan zijn sectiecommandanten. Hieruit is dus logisch het volgende te concludeeren: le. De c. c. moet zich in vredestijd met zijn compagnie dermate geoefend hebben, dat hij in alle normaal voorkomende gevallen (technisch!) een of meer vaste werkschema's weet te kunnen toe passen. 2e. De sectiecommandanten moeten in compagniesverband geregeld pionieroefeningen hebben meegemaakt, om op zijn minst de meest voorkomende opdrachten vlug en z. n. naar een paar zeer 34b.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 77