niets voor het maken van schutterskuilen. Ik kan bovendien niet aannemen dat dergelijke werkjes erg bevorderlijk zullen zijn voor het hoog houden van het moreel van den troep. Voorts is het, met het oog op de zeer lastige houding, die de schutters in een loopgraaf voor knielenden moeten aannemen, gewenscht om zoo eenigszins mogelijk dadelijk een loopgraaf voor staande schutters te doen maken. Dit is dan ook in deze oplossing geschied. Zitten de schutters op den bodem van de binnengracht van een loopgraaf voor staande schutters, dan vinden zij in deze houding voldoende beschutting tegen de kogeltjes van G. K. Bij een op stelling als in fig. 1 geschetst zijn onze verhoudingen alleen toe valstreffers van B. Gn. te verwachten. Nemen we nu aan dat er per dag ongerekend de rusten 8 uren kan worden gewerkt. Volgens de nieuwe organisatie is de sterkte van een K. brigade 15 man w. o. de commandant. Er is nr. i. geen enkel bezwaar tegen dat deze laatste meewerkt. Voor de sterkte van een K. M. brigade wordt door hetzelfde voorschrift aange geven een sterkte van 22 man. Daar in het algemeen een verde digingswerk voor een K. M. groep moeilijker is te maken dan dat voor een K. groep zou ik daarom hier den brigadecommandant en de groepscommandanten uitsluitend toezicht willen doen uit oefenen. Zoodat we dus per K. M. brigade kunnen rekenen op 18 werkers. Dat zou in totaal voor de compagnie 144 man worden, doch daar per sectie een ordonnans als zoodanig ter beschikking van den c. c. moet blijven, wordt aangenomen dat de compagnie rond 140 werkers telt. Voor het werk kan dan worden beschikt door de compagnie over: 140 X 8 X 1 's 1120 man-uren, te verdeelen als volgt: per groep, een eenvoudige loopgraaf voor K. groep a 7 man (fig. 2). of eenvoudige loopgraaf voor K. M. groep a 5 man (als fig. 2) 4- flankeerende opstelling K. M. a 2 man 20 m. u. (fig. 3 en 4) maskeeren 15 Totaal 35 m. u. Dit zou worden voor de geheele compagnie: 21 X 35 is rond 750 man-uren. Ik vestig er hier dadelijk al de aandacht op dat dit niet slechts theoretisch, maar ook practisch ruim is toegemeten, daar in elke terreinsoort door verbetering van bestaande natuurlijke dekkingen men zich veel tijd kan en ook moet besparen. 347

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 79