Abd. el Krim zit te Ajdir ook niet stil. Door de aangeknoopte buitenlandsche betrekkingen neemt zijn gezag bij zijn stamgenooten gestadig toe en de aanleg van een weg naar de Oued Lao ver sterkt de betrekkingen met het Westen. In Augustus 1922, weet hij zijn Zuidelijke buren, de Beni Marnissa onder hun kaid Amar Hamido, tot zijn zijde over te halen en zelfs heeft hij zich met een eskorte gewapende volgelingen naar de Boven-Ouergha begeven. Zijn propaganda draagt een ander karakter dan die van vroegere partijgangersHoewel steeds als fanatiek Moeslim poseerend, predikt hij den djihad niet. Integendeel doet hij zich voor als den drager van moderne denkbeelden met een open oog voor de weldaden der beschaving. „De Roumi's hebben ons materieel gewin gebracht: spoorwegen, telefoon, wegen, maar wij hebben ze niet meer noodig daarvoor. Wegen laat ik zelf aanleggen, zoo ook een telefoon. Mijn kanonnen, auto's, zelfs vliegtuigen kan ieder ten mijnent aanschouwen. Waartoe dan langer het juk der vreemdelingen verdragen, als wij ze niet meer behoeven? Wij hebben in den Europeeschen oorlog gezien, wat ze waard zijn. Wat hebben de Grieken tegen Kemal Pasja kunnen uitrichten Hoe vielen, na Anoual, de Spaansche forten als kralen van een tasbih, waarvan het koord is verbroken 1" Zijn propaganda richt zich niet meer tegen den kafir, maar tegen den vreemdeling; hij predikt a^abijat, het nationalisme, een andere leus voor een zelfde zaak. Intusschen is met het aftreden van Berenguer het oorlogsgevaar geweken, een Spaansch offensief is niet meer te vreezen en zoo toonen zich sommige stammen niet onwillig op de Spaansche voorstellen in te gaan. Andere verwijten den arnrar te vasthoudend te zijn bij de onderhandelingen over het losgeld der krijgsge vangenen. Raissouli schrijft eigenhandig aan Z. M. Alfonso XIII over het onderhouden van goede betrekkingen. Maar, als steeds speelt de Spaansche regeering op het juiste moment in de kaart van Si Mohand. Na een onvruchtbare demonstratie in de Baai van Alhucemas den 28sten October 1922, treedt het ministerie- Sanchez Guerra af en zijn opvolger Garcia Prieto wenscht nieuwe banen in te slaan. De militair, gen. Burguete, wordt als Hooge Commissaris door den burger Silvela vervangen, die een nieuwe politiek van vertrouwen winnen inaugureert. In een rondschrijven wordt aan de stammen opgave gevraagd van „het aantal scholen, dat zij verlangen ten hunnent opgericht te zien, de sanatoria, klinieken, hospitalen, landbouwscholen, wegen, verkeersmiddelen, irrigatiewerken, die zij noodig hebben". Het verwondert niet, dat met een dergelijke aanbieding, in een nederigen, haast berouw- vollen toon gesteld, het beoogde doel niet bereikt werd, maar het schijntje gezag, dat den Spanjaarden nog restte, geheel verdween. Wijders wordt de mijnmagnaat Echevarieta (in de Spaansche bladen kortweg Gedeon) als onderhandelaar naar Ajdir gezonden. Abd el Krim haast zich aan de wenschen van zijn vriend en 275

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 7