Wil men de waarde van een dergelijke hindernis nog verhoogen
of'is het wenschelijk binnen de strook van de compagnie die tot
500 M. breed kan zijn nog meerdere terreingedeelten van hin
dernissen te voorzien, dan is er in onze sawah-terreinen wel meestal
gelegenheid om in betrekkelijk korten tijd zeer geschikte inundatie's
te stellen. Indien mogelijk raadplege men daartoe bij voorkeur
plaatselijke autoriteiten, die omtrent de irrigatiewerken in de betrok
ken streek kunnen inlichten (zie art. 40 (8) en 41 (2) G. V. I.).
Doch lang niet altijd denke men bij den aanleg van hindernissen
in de eerste plaats aan het maken van prikkeldraadversperringen.
Ook aardranden kunnen in korten tijd tot waardevolle hinder
nissen worden verwerkt, door deze aan 's vijands zijde steil af te
steken. Enfileering door eigen vuur is hierbij echter absoluut
geboden!
Voorts kunnen bij de opruimingen, die worden uitgevoerd door
de compagnieën der tweede linie en wel ten behoeve van de eigen
vuuruitwerking, geschikte hindernissen worden verkregen.
Omdat ook hierbij zooveel mogelijk het aanzien van het terrein
vanuit de lucht en vanuit het voorterrein onveranderd dient te
blijven, wordt b. v. in bosschen slechts het onderhout weggekapt,
in kampongs het kreupelhout uitgedund en z. n. wanden van huizen
uitgenomen enz (zie ook art. 39 (4) G. V. I). Het gekapte doet
meri verzamelen en kan op te bepalen lijnen opgetast, een haast
onoverkomelijke hindernis vormen.
In dit verband zij er nog eens nadrukkelijk de aandacht op ge
vestigd, dat een hindernis haar waarde als zoodanig geheel verliest
wanneer zij niet door eigen vuur kan worden bestreken.
Terugkeerende tot het werk, heeft ten slotte de brigadecomdt.
in het bijzonder voor het vuur van de K. M. 's afstanden op te
meten tot opvallende'punten in het voorterrein, hetgeen natuurlijk
onder het werk door gebeuren kan. (art. 208 (1) G. V. I.).
In het voorgaande is voor de loopgraven van de K. groepen geen
bijzonder model i) aangegeven voor opstelling van handgranaat
werpers volgens art. 208 (2) G. V. I., wijl onze veldhandgranaat
met den steenworp (dus niet overhands met gestrekten arm) kan
weggeslingerd worden. Een berekening van de noodige materialen
is bij deze oplossing achterwege gelaten, aangezien de hoeveelheden,
welke men noodig heeft zoo gering zijn. Uit de schets van de
prikkeldraadversperring kan blijken, dat men hiervoor, dus voor
een lengte van 300 M., noodig heeft ongeveer 4500 M. prikkeldraad
of 9 rollen van 500 M.
349
In buitenlandsche voorschriften en ook voor Nederland wordt wel voor
opstelling van handgranaatwerpers een loopgraaf aanbevolen, die in verband
met de wijze van werpen, n. 1. overhands en met gestrekten arm, breeder
moet zijn dan normaal.