Wat ik echter ten slotte alleen nog naar voren wilde brengen is, dat men toch vooral bij het kiezen van projecten voor terreinver sterkingen eenvoud op den voorgrond stelle! C. Volgens het P. V. is de verdeeling der werkzaamheden: a. de compagnieën der voorste gevechtslinie maken hunne eigen dekkingen en leggen hindernissen aan; b. de compagnieën der 2e linie zorgen voor opruimingen en het maken van maskers en schijndekkingen. Zij leggen voorts hun eigen dekkingen aan en zorgen voor gemeenschap naar de voorste linie (zie ook art. 219 (2), art. 173 en art. 39 (3f G. V. I.); c. de algemeene reserve zorgt voor den aanvoer van materialen, ruimt het voorterrein zoo noodig op tot groote afstanden en kan worden toegevoegd aan afdeelingen, welker arbeidskracht niet toereikend is. De volgorde der uit te voeren werkzaamheden zal volgens art. 226 (3) G. V. I. worden aangegeven door den b. c. Deze behoort n. m. m. voor de voorste compagnieën steeds te zijn: a. Maskeeren. b. Het maken der gevechtsdekkingen (c. q. met de schuilnissen). c. Het maken van uitkijkposten en commandoposten. d. De aanleg van hindernissen. e. Het maken van gemeenschapsdekkingen. Natuurlijk wordt deze volgorde niet punt voor punt afgewerkt. Immers zullen alleen door het sub. a en b. genoemde alle werkers van de geheele compagnie tegelijk in beslag genomen worden. Het ter beschikking van den C. C. en S. Cn. gestelde personeel maakt onderwijl een aanvang met het werk ad c. Het werk ad c zal moeten worden voltooid door kleinere ploegen. Om z. v. m. economisch te werken, ligt het voor de hand hiervoor een groot aantal van die kleine ploegen te nemen, welke elkaar steeds na korten tijd aflossen. Tegelijkertijd kan met het werk sub d begonnen worden, daar voor elke rij van de hindernis van fig. 8 slechts op zijn hoogst wanneer n. 1. van 2 einden naar elkaar toe wordt gewerkt twee ploegen van elk plusminus 20 man bezig kunnen zijn. Voor den aanleg en het verbeteren van dekkingen ten behoeve van de communicatie in de compagnie kan weer sectiesgewijze een opdracht worden verstrekt. In verband met het voorgaande spreekt het vanzelf dat de com pagniescommandant dus bij den aanvang van het werk een werk plan zal moeten opmaken. Dit kan dan gebeuren tijdens het graven der gevechtsdekkingen. Alvorens thans te eindigen rest mij nog aan te geven op welke wijze in verband met het vorenbehandelde kan geoefend worden 352

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 84